LaSer heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer behelst zakelijk weergegeven het volgende.
LaSer voert aan dat vanaf november 2009 problemen ontstonden met de
automatische incassering van de maandelijkse termijnen van het doorlopend krediet van [appellant] .
De automatische incasso voor het maandbedrag van november 2009 werd geweigerd en kon pas op 29 december 2009 geïncasseerd worden. Ook de automatische incasso voor het
maandbedrag van december 2009 werd geweigerd, aldus LaSer. LaSer heeft, zo stelt zij,
getracht herstelincasso's uit te voeren op 29 december 2009 en 25 januari 2010, maar dit
lukte niet. Vervolgens heeft zij [appellant] op 29 januari 2010 aangeschreven over de bestaande
achterstand, waarna het maandbedrag van december 2009 alsnog op 1 februari 2010, meer
dan twee maanden na de vervaldag, werd ontvangen.
LaSer stelt voorts dat zij wettelijk verplicht is een melding aan het BKR te doen als een
achterstand op een kredietovereenkomst niet binnen twee maanden na de vervaldag is
voldaan. Daarbij is de hoogte van de achterstand niet relevant. Omdat sprake was van een
achterstand als hiervoor bedoeld, heeft een melding aan het BKR plaatsgevonden. Die
melding is hersteld nadat de achterstand alsnog betaald werd, aldus LaSer. LaSer stelt dat zij
gelet op het voorgaande niet aansprakelijk is. Verder stelt zij dat het niet verstrekken van de
hypotheek door BLG niet het gevolg is van de a-codering bij het BKR. Tot slot stelt zij dat
[appellant] geenszins inzichtelijk heeft gemaakt dat hij enige schade zou hebben geleden.