[verzoeker] kan zich met de afwijzing van zijn verzoek niet verenigen en hij is hiervan tijdig in hoger beroep gekomen. [verzoeker] heeft drie grieven aangevoerd, die samengevat op het volgende neerkomen.
[verzoeker] is van mening dat nu enkel het AZM in 2010 niet bereid was een operatie uit te voeren, daarmee niet is gezegd dat ook in 2000 de Nederlandse standaard was dat een operatie niet geïndiceerd was. Volgens het advies d.d. 25 november 2015 van de door [verzoeker] ingeschakelde medisch adviseur [medisch adviseur] (productie 1 beroepschrift) luidt de richtlijn voor medicatieresistente epilepsie (ook in 2000) als volgt: “Verwijs patiënten met epilepsie voor evaluatie van de mogelijkheid van epilepsiechirurgie als de patiënt medicaresistent is, ook als de MRI negatief is, (…) Verwijs deze patiënten voor een beoordeling van de mogelijkheid van epilepsiechirurgie naar gespecialiseerde epilepsiezorg. (…)”.
Dat naar Nederlandse maatstaven sprake is van een operatie-indicatie bij een DNET tumor bij medicatieresistente epilepsie volgt volgens [verzoeker] voorts ook uit het schrijven van neurochirurg [neurochirurg] d.d. 14 oktober 2015 (productie 2 beroepschrift), de neurochirurg van het AZM die in 2010 heeft besloten af te zien van een operatie: “Bij het vermoeden van een zogenaamde DNET tumor is de operatie-indicatie feitelijk altijd therapieresistente epilepsie, met andere woorden een epilepsie chirurgische ingreep. Hiervoor zijn bepaalde criteria te hanteren waarbij het belangrijkste is het therapieresistente karakter van de aanvallen ondanks het gebruik van (combinaties van) meerdere anti-epileptica. Afhankelijk van de risico’s van de operatie en de wensen van een patiënt kan dan eventueel tot een epilepsie chirurgische ingreep worden overgegaan.”
Ook uit het deskundigenbericht van dr. [deskundige] (bladzijden 22 en 23) blijkt volgens [verzoeker] dat bij medicatieresistente epilepsie de Nederlandse standaard inhoudt dat alsdan een operatie geïndiceerd is.
Het AZM heeft de operatie in 2010 niet willen uitvoeren, omdat zij dacht dat [verzoeker] geen wezenlijke verbetering van de epileptische aanvallen in de zin van aura’s zou kunnen verwachten. Zoals uit de (huidige) gezondheidstoestand van [verzoeker] volgt, heeft hij na de operatieve ingreep in Genk in 2012 echter geen aura’s meer en enkel nog last van prikkelingen. Volgens [verzoeker] is er dus wel sprake van een causaal verband tussen het gestelde onzorgvuldig handelen in 2000 en het verrichten van de uiteindelijke operatie, nu een operatie volgens de richtlijn (en dus de Nederlandse standaard) wel degelijk een optie was/is.
Voorts is [verzoeker] van mening dat het deskundigenrapport van dr. [deskundige] onjuistheden vermeldt. Zo staat er op bladzijde 25 van het rapport dat [verzoeker] is verwezen naar een epilepsiecentrum en dat daar ook onderzoek is verricht, terwijl het rapport op bladzijde 23 vermeldt dat [verzoeker] (in 2000) niet naar een epileptisch centrum is doorgezonden. Voorts is het rapport volgens [verzoeker] tegenstrijdig en onbegrijpelijk door (op bladzijde 23) enerzijds te vermelden dat de behandelend neuroloog dr. [neuroloog] heeft verzuimd de mogelijkheden van een operatie te exploreren en heeft verzuimd [verzoeker] door te sturen naar een epileptisch centrum en anderzijds toch te concluderen dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen. Het rapport geeft geen antwoord op de (aanvullende) vraag van de medisch adviseur van [verzoeker] of er een T2 specifiek had dienen te worden verricht en een contrastserie, gezien de discrepantie tussen de diagnose en beschrijving van de MRI. Voorts wordt in het rapport kenbaar gemaakt dat wellicht ook de radioloog nalatig zou hebben gehandeld, maar dit wordt niet verder geconcretiseerd. [verzoeker] is van mening dat hij belang heeft bij een nieuw dan wel aanvullend deskundigenbericht, omdat door dr. [deskundige] onvoldoende antwoord is gegeven op de volgende vragen die echter wel van belang zijn om de discussie met Zuyderland over het al dan niet verwijtbaar handelen te beslechten:
1) Is er door de neuroloog verwijtbaar gehandeld gezien het feit dat de MRI-scan een forse discrepantie bevatte, en had hem deze discrepantie moeten opvallen?
2) Had de neuroloog deze discrepantie moeten opvallen en had hij, gezien het feit dat er maar weinig MRI-series waren verricht en een T2 specifiek en contrastserie in zijn geheel niet waren verricht, nader onderzoek moeten laten doen door de radioloog dan wel overleg moeten hebben met de radioloog?
3) Zou de tumor dan eerder zijn vastgesteld?
4) Is er door de radioloog verwijtbaar gehandeld gezien bovenstaande feiten?
5) Indien de tumor toch al in 2000 zou zijn ontdekt, hoe was dan het verdere beloop van [verzoeker] geweest? Zou er dan ook tot 2010 geen operatie-indicatie hebben bestaan?