9.1.
Bij het tussenarrest van 24 februari 2015 heeft het hof [appellante] toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat zij tijdens het gehele dienstverband de werkzaamheden heeft uitgevoerd van een dierenverzorger volgens de CAO en meer in het bijzonder dat:
1. [appellante] het voedingsdistributiesysteem, de klimaatregeling en de ventilatiesystemen heeft bediend;
2. [appellante] haar werkzaamheden zelfstandig uitvoerde, in die zin dat zij de dieren heeft verzorgd binnen de regels en werkafspraken (en niet volgens instructies van ervaren werknemers van [Varkensfokbedrijf] of van de dierenarts);
3. [appellante] de navolgende werkzaamheden zelfstandig en structureel verrichtte (en niet alleen daarbij heeft geassisteerd): biggen in de biggencouveuse stoppen, biggen melk geven en biggen aan de tepel leggen;
4. [appellante] zelfstandig en structureel voor de behandelingen alle nieuwe biggen heeft gesorteerd op gewicht en heeft verdeeld op aantal (uniformiseren);
5. [appellante] de navolgende werkzaamheden zelfstandig en structureel verrichtte (en niet alleen daarbij heeft geassisteerd): het geven van antibioticapoeder aan alle zeugen ongeveer vier dagen voor het werpen, het zelfstandig injecteren van antibiotica, het aan alle zieke biggen antibiotica geven samen met pijnstillende middelen, het biggen enten tegen Mycoplasma Hyopneumonia en Circovirus, het injecteren van drachtige zeugen met prostaglandine, het aan de kleinste en zwakste biggen geven van een oplossing met elektrolyten en het inspuiten van ijzer;
6. [appellante] de navolgende werkzaamheden zelfstandig verrichtte (en niet op instructie van (een medewerker) van [Varkensfokbedrijf] of een aanwezige dierenarts en niet als eindverantwoordelijke): het op de kaart schrijven van alle gegevens betreffende de geboorte van biggen en het in de pocket-pc invoeren van productiegegevens.
9.5.
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [getuige 2] en [bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] deels aanvullend bewijs opleveren op essentiële punten. De te bewijzen onderdelen zullen hierna puntsgewijs worden besproken.
1. Bediening voedingsdistributiesysteem, de klimaatregeling en de ventilatiesystemen
[getuige 2] : “Over het voedingssysteem verklaar ik dat daar niet veel aan gedaan hoeft te worden. Het is een kwestie van de knop indrukken, want van tevoren is het voer elders al geregeld. Er zijn standaard voedingstijden waarop die knop moet worden bediend. (…) Over het klimaat en de ventilatie verklaar ik dat dit een kwestie is van de knoppen indrukken en dan gaat het systeem automatisch aan de slag. Wanneer een zeug biggen moet krijgen, dan moet de temperatuur omhoog en dat is het moment om die knoppen in te gaan duwen. Het is dus een kwestie om te zien wanneer die biggen geboren gaan worden. Dit alles deed mevrouw [appellante] ook.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “U vraagt mij naar het voedingssysteem en het klimaatsysteem en of [appellante] daar iets aan moest doen. Soms moest zij de ventielen goed zetten en voor wat betreft de voeding hoefde zij alleen maar op de knop te drukken voor het voer. U vraagt mij wanneer zij dat moest doen. Ik antwoord daarop dat dat door de computer wordt bepaald. Dat gaat standaard. Het klimaatsysteem moest zij op de eerste dag waarop de zeugen gaan biggen aanzetten. Dan gaat de curve lopen. Het inregelen daarvan dat deed ik of [getuige 2] . [appellante] hoefde dus alleen het systeem op de juiste dag aan te zetten.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Elke zeug heeft een eigen voedingsknop. Als een zeug de voerbak niet leeg heeft gegeten, dan moet de knop worden verzet in een stand dat die de voerbeurt over slaat. Dat heeft [appellante] ook zo gedaan.”
2 & 3. Het zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden, het verzorgen van de dieren binnen de regels en werkafspraken; het zelfstandig en structureel verrichten (dus niet alleen assisteren) van de volgende werkzaamheden: biggen in de biggencouveuse stoppen, biggen melk geven en biggen aan de tepel leggen
[getuige 2] : “Over de verzorging kan ik u vertellen dat vanaf de geboorte van de biggen het volgende moet gebeuren: tandjes slijpen, registratie op de zeugenkaart en gegevens invoeren in de pocket-pc, het geven van antibiotica en de navelstreng verwijderen. Dit kon mevrouw [appellante] na ongeveer twee maanden wel zelf.”
[getuige 2] : “Over het leggen van de biggen in de couveuse verklaar ik het volgende. Je moet zien wanneer een big onderkoeld raakt omdat het dan goed is die big in de couveuse te leggen en indien nodig wat melk bij te geven. Eigenlijk kun je dat vrij eenvoudig zien (…) In de loop der tijd kon [appellante] dat zien en deed zij dit werk. (…)”.
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Als u mij vraagt hoe zij haar werk deed, dan zeg ik goed. Als u mij vraagt of [appellante] instructies kreeg, dan zeg ik ja die kreeg zij van [getuige 2] of van mij of van de baas. U vraagt mij wat dat voor instructies waren. Dat ging er dan om welke afdeling moest worden gespeend of geënt en waarmee dat moest gebeuren.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “ [appellante] deed de geboortebegeleiding samen met [getuige 2] of met mij, als [getuige 2] er niet was. [appellante] moest dan bijvoorbeeld kijken of een zeug goed aan het doorbiggen was. Dat kon [appellante] niet zo goed. Dat deden [getuige 2] of ik. Verder moest [appellante] tandjes slijpen. Dat moest regelmatig gecontroleerd worden, maar dat controleren doen wij bij iedereen. Wat [appellante] ook alleen deed was biggen opsluiten en opschrijven hoeveel er geboren waren en dat invoeren in een pocket-pc. Staartjes knippen en ijzer spuiten deed [appellante] samen met anderen, dat deden wij met z’n tweeën of met z’n drieën.
[appellante] legde ook biggen in de couveuse. Dat is heel simpel. (…).
Het melk geven, daarvoor kreeg [appellante] in het begin aanwijzingen. Daarna deed ze dat zelf. Met het begin bedoel ik de eerste maanden.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Het klopt dat [appellante] op woensdagavond alleen stond. Op die avond moesten de zeugen doorbiggen en dan moet het zo zijn geweest dat dat niet altijd vlot genoeg verliep. Ik ga er vanuit dat [appellante] dan ook wel eens daarbij ingreep, dat wil zeggen dat zij met haar arm in het geboortekanaal ging. Ik ben daar natuurlijk niet bij aanwezig geweest, maar het moet wel zo zijn dat dat zo is gegaan, en ik weet wel dat zij wel eens [getuige 2] belde als er echte problemen waren.”
4. Het zelfstandig en structureel sorteren en verdelen van biggen
[getuige 2] : “Over het sorteren van de biggen verklaar ik het volgende. De juiste big moet bij de juiste zeug worden gelegd na het opnemen van biest en voor het sorteren op grootte. (…). [appellante] heeft best veel met mij moeten meelopen om dit op de juiste manier te kunnen. (…) Ik kan mij niet meer herinneren hoe lang het duurde voordat [appellante] dit goed kon.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Op uw vraag of [appellante] wel eens biggen moest sorteren, antwoord ik dat ik dat niet weet, want daar ben ik nooit bij.”.
5. Het verrichten van de navolgende werkzaamheden zelfstandig en structureel (en niet alleen daarbij heeft geassisteerd): het geven van antibioticapoeder aan alle zeugen ongeveer vier dagen voor het werpen, het zelfstandig injecteren van antibiotica, het aan alle zieke biggen antibiotica geven samen met pijnstillende middelen, het biggen enten tegen Mycoplasma Hyopneumonia en Circovirus, het injecteren van drachtige zeugen met prostaglandine, het aan de kleinste en zwakste biggen geven van een oplossing met elektrolyten en het inspuiten van ijzer
[getuige 2] : “Ongeveer drie dagen na de geboorte van de biggen moeten ze een ijzerinjectie krijgen en antibiotica, een label met de registratie krijgen en moeten de biggen worden gecastreerd. Deze werkzaamheden doen wij altijd met z’n drieën en daaraan deed [appellante] ook mee.”
“Over het inspuiten van medicatie kan ik verklaren dat [appellante] dat na circa twee maanden wel kon, maar daar moet ik bij zeggen dat ik zeker in het begin nog vaak heb aangegeven welke beesten iets toegediend moesten krijgen en dat ik dit ook na de twee maanden nog moest aangeven. Verder moet een week voordat de biggen van de moeder gaan twee entingen worden gegeven. Die werkzaamheden deden wij in groepsverband met zijn vijven.
Op uw vraag of [appellante] aan het voer zag dat er iets mis was en dan zelf besliste of nodig was om bijvoorbeeld antibiotica te geven en hoeveel, antwoord ik dat dat juist is en dat [appellante] dat zo deed. Dat deed zij niet vanaf het begin zo. Dat deed zij wel vanaf ongeveer twee maanden.
U leest mij een stukje voor uit de verklaring van [appellante] : “een zeug kan agressief zijn en biggen gaan bijten. Er is dan helemaal geen tijd om iets te gaan vragen. Ik moest dan meteen ingrijpen en dan injecteerde ik zelf een kalmerend middel bij die zeug”. Die verklaring klopt. Voor de duidelijkheid: dat is geen medicatie.
U leest mij een stukje voor uit de verklaring van [appellante] : “op maandagmiddag maakte ik een rondje over de afdelingen van het bedrijf waar de zeugen stonden met de biggen. Ik moest dan goed kijken of er ontstekingen waren bij sommige beesten en als er zieke beesten tussen zaten, dan gaf ik die zelf antibiotica en pijnstillers”. Ook die verklaring klopt. Na verloop van tijd deed [appellante] dat. Dat duurde langer dan die twee maanden en ik controleerde en vond dan nog beesten waarbij dat ook had moeten gebeuren.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Over de medicijnen (…) Als een beest kreupel was dan werd dat door mij geconstateerd en dan vertelde ik aan [appellante] welke zeug wat moest krijgen aan medicatie. U zegt mij dat u mij iets gaat voorlezen uit de verklaring van [appellante] : “ik werkte voornamelijk in de kraamstal en daar controleerde ik de beesten. Wanneer ik dan bijvoorbeeld aan het voer zag dat er iets mis was met een zeug, dan besliste ik zelf ter plekke of het nodig was om bijvoorbeeld antibiotica te geven en hoeveel.” Mijn reactie daarop is dat die verklaring niet klopt. Ik hoor u nog meer voorlezen: “u vraagt mij of ik daar overleg over had met een leidinggevende. Dat was niet het geval. Het bedrijf had een huisapotheek en daar kon ik spullen pakken die ik nodig had. Dat was ook wel eens nodig, bijvoorbeeld tijdens het werpen. Een zeug kan dan wel agressief zijn en biggen gaan bijten. Er is dan helemaal geen tijd om iets te gaan vragen. Ik moest dan meteen ingrijpen en dan injecteerde ik zelf een kalmerend middel bij die zeug.”. Mijn reactie daarop is dat dat laatste wel klopt. Het verschil zit in het geven van antibiotica. Dat is medicatie en daar ga ik over. Het kon namelijk ook zo zijn dat er werd besloten om helemaal geen antibiotica meer te geven, maar dat die zeug weg moest. Als er werd besloten tot antibiotica dan moest dat twee dagen achter elkaar worden toegediend. Dat toedienen deed [appellante] , maar niet meer toen zij eenmaal zwanger was. (…)”.
6. Het op de kaart schrijven van alle gegevens betreffende de geboorte van biggen en het in de pocket-pc invoeren van productiegegevens.
[getuige 2] : “(…) registratie op de zeugenkaart en gegevens in voeren in de pocket-pc (…). Dit kon mevrouw [appellante] na ongeveer twee maanden zelf wel.”
[bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] : “Wat [appellante] ook alleen deed was biggen opsluiten en opschrijven hoeveel er geboren waren en dat invoeren in een pocket-pc.”.
9.6.
Het hof is van oordeel dat [appellante] is geslaagd in het bewijs dat zij:
(1) het voedingsdistributiesysteem, de klimaatregeling en de ventilatiesystemen heeft bediend;
(2) dieren heeft verzorgd binnen de regels en werkafspraken (en niet volgens instructies van ervaren werknemers van [Varkensfokbedrijf] of van de dierenarts);
(3) zelfstandig en structureel verrichtte (en niet alleen daarbij heeft geassisteerd): biggen in de biggencouveuse stoppen, biggen melk gaf;
(5) de navolgende werkzaamheden zelfstandig en structureel verrichtte (en niet alleen daarbij heeft geassisteerd): het zelfstandig injecteren van antibiotica, het aan alle zieke biggen antibiotica geven samen met pijnstillende middelen, het biggen enten, het inspuiten van ijzer;
(6) alle gegevens betreffende de geboorte van biggen op de kaart schreef en in de pocket-pc productiegegevens invoerde;
maar niet dat zij:
exact alle van de in r.o. 9.5. bij (3) en (5) genoemde werkzaamheden heeft verricht en ook niet dat zij (4) zelfstandig biggen kon sorteren en verdelen.
9.7.
De hiervoor in r.o. 9.1. geciteerde bewijsopdracht is gegeven in het kader van het debat tussen partijen of de door [appellante] verrichte werkzaamheden kunnen worden beschouwd als werkzaamheden die behoren tot de functie ‘dierenverzorger’ welke functie beter wordt beloond dan de functie ‘assistent dierenverzorger’, maar slechter dan de functie ‘allround dierverzorger’. Het verschil tussen de onderscheiden functies heeft te maken met de aard van het werk en de mate van zelfstandigheid. De functie van ‘assistent dierenverzorger’ betreft niet veel meer dan het schoonmaken (van onder andere verblijfsruimten, schoonmaakbakken, transportbanden, uitmesten) en het verzorgen van dieren volgens instructies waarbij het slechts gaat om het verlenen van assistentie, te weten assistentie bij transport, het vangen van dieren en het assisteren bij medische en fysieke behandeling van dieren (verzamelen, vangen, in bedwang houden, tillen, transporteren). [appellante] deed blijkens de genoemde getuigenverklaringen veel meer dan dat. Weliswaar volgt uit de verklaringen van [getuige 2] en [bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] dat de bediening van de systemen eenvoudig was omdat die systemen al waren ingeregeld, maar uit de functieomschrijving van ‘dierenverzorger’ blijkt dat méér dan bediening van die systemen niet wordt verlangd, terwijl het geven van voeding in het geheel niet tot de taak van een ‘assistent dierenverzorger’ behoort.
Het verzorgen van dieren betreft volgens de functieomschrijving van ‘assistent dierenverzorger’ slechts het verlenen van assistentie, dus verzamelen en vangen van dieren, in bedwang houden van dieren, maar niet het ‘zelf’ verzorgen van dieren. Het verzorgen van dieren behoort wel tot de taak van de ‘dierenverzorger’. Voor zover uit de verklaringen van [getuige 2] en [bedrijfsleider Varkensfokbedrijf] volgt dat [appellante] bij sommige werkzaamheden betreffende de verzorging moest worden gecontroleerd, laat dat onverlet dat zij deze werkzaamheden wel verrichtte. Overigens blijkt uit de verklaringen dat de door [appellante] uitgevoerde taken de functie van ‘dierenverzorger’ soms zelfs overstegen, omdat zij op sommige dagen en voor wat betreft sommige taken zelf beslissingen nam, hetgeen duidt op de functie van ‘allround dierverzorger’. Ook voor het geven van antibiotica geldt dat [appellante] dat feitelijk deed, hetgeen niet de taak is van een ‘assistent dierenverzorger’. Of een ander daartoe de beslissing nam, is niet relevant, omdat het nemen van die beslissing niet de taak is van een ‘dierenverzorger’. Dat volgt immers uit de verschillen in verantwoordelijkheid tussen de functies ‘assistent dierenverzorger’, ‘dierenverzorger’ en ‘allround dierenverzorger’. [appellante] verrichtte een groot deel van haar werkzaamheden zelfstandig, dus niet slechts als assistent van een ander (zoals bij de functie van ‘assistent dierenverzorger’). Zij voerde deze werkzaamheden dus uit ‘binnen de regels en werkafspraken’. Dat [appellante] niet alle in de functieomschrijving opgenomen werkzaamheden heeft verricht, acht het hof niet doorslaggevend. Immers, uit de cao blijkt dat niet exact alle werkzaamheden verricht moeten worden, nu daarin wordt vermeld ‘verzorgen van (…) onder meer door:’. Het hof acht daarom niet doorslaggevend dat [appellante] onvoldoende bewijs heeft bijgebracht van haar stelling dat zij dieren sorteerde en verdeelde.