De deskundige heeft deze vragen als volgt beantwoord:
1. Ook in 2002 had een bekwaam redelijk handelend arts bekend met neurologie bedacht moeten zijn op het ontstaan van een caudasyndroom zodra patiënte een plotselinge, hevige verergering van pijn meldt en gevoelloosheid in een deel van het been. Dit kan altijd gepaard gaan met nog een voor de patiënte onbekend caudasyndroom. Derhalve had minimaal een sensibiliteitsonderzoek moeten plaatsvinden in de peri-anale regio.
Tot het onderzoek naar een caudasyndroom behoort het onderzoek van anus en derhalve ook sfincterspanning. Overigens staat op het papier geschreven door collega [huisarts 3] van 12‑01‑2002 (naam niet vermeld maar wel gelijke handtekening als 13-1-2002) geen enkele melding over testen van het peri-anale gebied.
Ik denk het advies eerst te plassen alvorens naar huis te gaan adequaat genoemd kan worden mits dit gecontroleerd wordt door een residubepaling. De wijze waarop dit geschiedt wordt veelal niet actief door een arts nagevraagd ervan uitgaande dat afwijkende patronen door de verpleegkundige wordt gemeld. Manipulatie van de onderbuik valt onder een afwijkend patroon. Derhalve kan ik mij voorstellen dat dit niet is nagevraagd door collega [huisarts 3] zelf maar anderzijds had dit wel expliciet gemeld moeten worden door de verpleegkundige. Controle van het residu wordt altijd gedaan bij verdenking op caudasyndroom. Dit kan door catheterisatie na uitplassen dan wel bladderscan gebeuren.
Omdat de bovenstaande antwoorden mijns inziens behoren tot de basis kennis neurologie heb ik geen aparte literatuur toegevoegd maar verwijs naar de tekstboeken.
2. De opmerking beginnend caudasyndroom is een contradictio in terminis. Een caudasyndroom bestaat of bestaat niet. Derhalve bestaat er ook geen protocol voor dergelijke situatie omdat deze niet bestaat. Zodra de verdenking bestaat op een caudasyndroom dient dit middels neurologisch onderzoek aangetoond danwel uitgesloten te worden.
3. Zoals ik in 2. heb genoemd bestaat er geen beginnend caudasyndroom. Er zijn wel aanwijzingen voor het bestaan van een caudasyndroom. Op basis van de gegevens opgeschreven door collega [huisarts 3] zou ik dit niet vermoeden. Echter de opmerking van patiënte, dat zij aan het einde van onderzoek meldde dat zij gevoelloosheid in de schaamstreek had bemerkt, had de verdenking op een caudasyndroom moeten wekken. Ook voor deze opmerking verwijs ik naar de tekstboeken.
4. Dit is een zeer lastige vraag omdat nooit vergelijkend onderzoek is verricht of snelle operatie een beter resultaat geeft dan wat latere operatie. Het kan namelijk zo zijn dat tijdens het ontstaan van de hernia acuut dusdanige druk op zenuwen ontstaat dat deze op dat moment al onherstelbaar beschadigd zijn. Daar staat tegenover dat bij minder ernstige druk langdurigere compressie wellicht leidt tot minder goed herstel.
Op het moment van het voorval vigeerde de CBO Consensus Richtlijn Het Lumboradiculaire Syndroom, CBO/MWR, 1995 , p 13-14. Daarin staat beschreven dat snelle operatie noodzakelijk is. Snel is een rekbaar begrip maar min of meer dwingend wordt gesteld binnen een dag na ontstaan, maar zo liefst snel mogelijk gezien de ongunstige prognose. Omtrent de kansen zoals u vraagt kan ik derhalve geen uitspraak doen.
5. Uit een systematic review van Korse NS, Jacobs WC, Elzevier HW, Vleggeert-Lankam p CL. Complaints of micturition, defecation and sexual function in cauda equina syndrome due to lumbar disk herniation: a systematic review. Eur Spine J. 2013 May;22(5):1019-29. dol: 10.1007/s00586-012-2601-8. Epub 2012 Dec 13 blijkt dat ongeveer de helft van de patiënten met een gemiddelde minimale follow-up van 17 maanden stoornissen heeft wat betreft plassen, ontlasting en/of sexuele functies. De huidige, resterende neurologische verschijnselen bij mevrouw [appellante] kunnen samenhangen met doorgemaakte caudasyndroom.
Partijen hebben op het concept van het rapport gereageerd. De deskundige is op die reacties ingegaan en heeft waar hij dat wenselijk achtte zijn rapport aangepast.