Het hof:
in hoger beroep:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
wijst de vorderingen in reconventie af;
ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst;
veroordeelt [de Duitse vennootschap] tot vergoeding van de door [de vennootschap] geleden schade, op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 augustus 2011 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [de Duitse vennootschap] tot terugbetaling van het reeds door [de vennootschap] ter zake van geleverde software betaalde bedrag, groot € 6.505,--, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 13 oktober 2011;
veroordeelt [de Duitse vennootschap] om terug te betalen aan [de vennootschap] al hetgeen deze ter uitvoering van het te vernietigen vonnis heeft betaald, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der betaling (door [de vennootschap] aan [de Duitse vennootschap] ) tot de dag der terugbetaling (door [de Duitse vennootschap] aan [de vennootschap] );
verstaat dat de beslissing omtrent de buitengerechtelijke kosten in de schadestaatprocedure genomen dient te worden;
veroordeling in de proceskosten, aan de zijde van [de vennootschap] begroot:
€ aan verschotten € 560,-- plus € 83,20
€ voor salaris advocaat € 1.130,--
€ aan verschotten € 683,-- plus € 76,17
€ aan getuigentaxen € 700,--;
€ voor salaris advocaat € 4.470,--;
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, J.H.C. Schouten en A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 juni 2016.