2.1
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 oktober 2015, heeft [appellant] onder aanvoering van vijf grieven verzocht voormelde beschikking te vernietigen en alsnog de door de VvE verzochte machtiging te weigeren.
2.2.
Bij verweerschrift in principaal appel met producties, ingekomen ter griffie op 7 december 2015, heeft de VvE verzocht de grieven van [appellant] ongegrond te verklaren en de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
In het beroepschrift in incidenteel appel c.q. wijziging van eis verzoekt de VvE onder meer om de vervangende machtiging voor de duur van twee jaar te laten ingaan per datum van de beschikking van het hof, en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Bij provisioneel verzoek ex artikel 223 Rv juncto artikel 234 Rv heeft de VvE verzocht om de beschikking van de kantonrechter alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit verzoek is ter zitting in hoger beroep evenwel weer ingetrokken.
2.3.
Bij verweerschrift in incidenteel appel tevens verweerschrift tegen de provisionele vordering, ingekomen ter griffie op 15 januari 2016, heeft [appellant] zich, kort gezegd, verzet tegen de gevraagde uitvoerbaar bij voorraadverklaring. [appellant] heeft het hof verzocht om de beschikking van de kantonrechter ten aanzien van het niet uitspreken van een uitvoerbaar bij voorraadverklaring, te bekrachtigen.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2016. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellant] ;
- mr. Verheyen, advocaat van [appellant] ,
- mevrouw [voorzitter] , voorzitter van de VvE,
- mr. Zeylmaker, advocaat van de VvE.
Tevens zijn verschenen als belanghebbenden:
- mevrouw [bestuurslid 1] , lid van het bestuur van de VvE;
- de heer [bestuurslid 2] , lid van het bestuur van de VvE;
- de heer [bestuurslid 3] , lid van het bestuur van de VvE;
- de heer [lid 1] , lid van de VvE;
- de heer [lid 2] , lid van de VvE;
- de heer [lid 3] , lid van de VvE;
- mevrouw [lid 4] , lid van de VvE;
- de heer [lid 5] , lid van de VvE;
- mevrouw [lid 6] , lid van de VvE.
2.5.
Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg, ingekomen op 20 oktober 2015;
- de door (hierboven bedoelde) mevrouw [voorzitter] ter zitting in hoger beroep overgelegde foto’s.