In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.
a) [geïntimeerden c.s.] en [appellant] zijn (achter)buren van elkaar. Hun tuinen grenzen over de volle breedte van de achterzijde aan elkaar. [geïntimeerden c.s.] zijn sinds maart 2000 eigenaar van de woning aan de [pand 1] te [plaats] . [appellant] is sinds januari 2000 eigenaar van de woning aan de [pand 2] te [plaats] .
b) In de tuin van [geïntimeerden c.s.] staat, tegen de erfgrens met [appellant] aan, een schuurtje met een lichtdoorlatende overkapping. Langs de erfgrens is de tuin bestraat.
c) In de tuin van [appellant] staat een kronkelhazelaar c.q. een wilg (hierna: de boom) die op anderhalve meter afstand van de erfgrens staat. Toen de inleidende dagvaarding werd uitgebracht hingen enkele takken van de boom over het perceel van [geïntimeerde 1] .
d) Op de erfgrens tussen de tuinen van partijen heeft [appellant] in 2002 - met toestemming van [geïntimeerde 1] - een beukenhaag geplant.
e) Het perceel van [geïntimeerden c.s.] is ongeveer 50 centimeter hoger dan het perceel van [appellant] . [geïntimeerde 1] heeft eind 2003/begin 2004 ter bescherming van de beukenhaag van [appellant] een plank van 25 cm breed over de volle lengte van de tuin geplaatst.
f Door [geïntimeerden c.s.] zijn bij wege van grondkering, in 2012/2013 over een lengte van circa 9 meter tegen de erfgrens aan betonnen blokken neergelegd, in 2014 nog gefixeerd door ijzeren staven.
g) Artikel 11 van de in de gemeente Heerlen geldende Bomenverordening 2010 bepaalt dat de afstand als bedoeld in artikel 5:42 BW wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
6.2.1.
[geïntimeerden c.s.] hebben [appellant] in rechte betrokken en, kort samengevat, in conventie gevorderd dat [appellant] zal worden veroordeeld tot het verwijderen en afvoeren van de overhangende takken van de boom en tot een dusdanig onderhoud van de boom dat de takken niet meer over het perceel van [geïntimeerden c.s.] zullen hangen. In reconventie heeft [appellant] gesteld dat de door [geïntimeerden c.s.] aangebrachte grondkering overhelt in de richting van het perceel van [appellant] en tegen de beukenhaag van [appellant] aandrukt, waardoor schade aan die haag ontstaat. Daarbij acht [appellant] de kans groot dat het grondpakket en de bestrating op het perceel van [appellant] terecht komt en schade zal veroorzaken aan zijn tuin. [appellant] heeft een veroordeling gevorderd van [geïntimeerden c.s.] tot het treffen van voorzieningen om dit te voorkomen.
6.2.2.
De kantonrechter heeft na een descente, in conventie [appellant] veroordeeld tot het verwijderen van de takken en het onderhouden van de boom, zodanig dat de takken niet zullen overhangen op straffe van een dwangsom en in reconventie het gevorderde afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de kosten in conventie en reconventie.