6.1.
In dit hoger beroep kan, gelet op hetgeen hierna terzake van grief 1 wordt overwogen, worden uitgegaan van de navolgende door de rechtbank vastgestelde feiten, welke vaststelling op enkele plaatsen door het hof is aangevuld:
a. [makelaars] Makelaars is een makelaarskantoor op het gebied van de bemiddeling bij de verkoop van woonhuizen.
b. Eind augustus 2009 is [makelaars] Makelaars benaderd door de heer [verkoper] (hierna “ [verkoper] ”) die zijn woning wenste te verkopen, welke is gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: “de woning”). Daartoe heeft begin september 2009 een bespreking in de woning plaatsgevonden en is de woning opgenomen. Deze woning betrof een geschakelde uitgebouwde woning met (onder meer) een verhoogde (uitgebouwde) dakopbouw.
c. [makelaars] Makelaars heeft vervolgens een verkoopbrochure opgesteld, waarin op de voorpagina onder meer staat vermeld: “U dient wel met diverse modernisering rekening te houden”. De vraagprijs bedroeg € 239.000,- k.k.
d. Op of omstreeks 2 april 2010 heeft [appellant] – die niet een eigen makelaar in de arm had genomen - de woning bezichtigd.
e. Bij email van 6 april 2010 heeft [appellant] aan [makelaars] Makelaars onder meer geschreven: “Afgelopen vrijdag heb ik bovengenoemde woning bezocht, en bekeken.
Ik was direct enthousiast en heb van het weekend nog even met andere experts gekeken naar de onderhoudstoestand van de woning. (…) Ik heb direct kenbaar gemaakt dat ik mij ernstige zorgen maak om de kapconstructie en dit blijft voor mij een heel groot risico. (…). De genoemde prijs € 239K is voor de woning met zo’n kapconstructie te risicovol.(…).”
f. In een latere email op eveneens 6 april 2010 heeft [appellant] aan [makelaars] Makelaars onder meer geschreven:
“(…). Zie hier mijn berekening.
Dakkapelrenovaties € 15k
Dakreconstructie € 45K (aanname compleet nieuw dak wegens te veel open zaken in dak zoals lood, ontbreken van pannen, kapotte goot en ook veel zand in goot en dakkapel). Vermoedelijk slecht
Totaal € 60K Alle risico neem ik dan over.
Mijn bod is € 179.000 kosten koper.
Het grootste risico is en blijft de kapconstructie. De overige zaken is veel werk maar daar heb ik minder moeite mee. (…).”
g. Op suggestie van [makelaars] Makelaars heeft Bouwtechnisch Adviesbureau [het bouwtechnisch adviesbureau] (hierna: “het bouwtechnisch bureau”) in opdracht van [verkoper] op 15 april 2015 de woning geïnspecteerd en daarvan een bouwtechnisch inspectierapport opgesteld (hierna: “het bouwkundig rapport”). In dit rapport staat - voor zover thans relevant - in § 1.1. “Dak exterieur” vermeld:
-“(…) Het oorspronkelijke pand verkeert bouwtechnisch gezien in goede staat. De aan/opbouwen en overige wijzigingen welke later zijn aangebracht zijn niet vakkundig uitgevoerd (geen/onvoldoende waterkerende slabben bij aansluitingen, gordingen niet juist verwerkt, bouwfysisch niet goed geïsoleerd, twijfels over de constructie opbouwen algemeen, daken/dakafwerkingen niet vakkundig uitgevoerd enz.). Om tot een duurzame bouwtechnische staat te komen dienen de aan/opbouwen en wijzigingen ongedaan gemaakt te worden waarbij de bestaande materialen wel prima hergebruikt kunnen worden. Als stelpost voor het verwijderen er opnieuw opbouwen van de later aangebrachte wijzigingen dient men te rekenen op en stelpost van ± € 55.000,- (exclusief eventuele noodzakelijke wijzigingen aan installaties, riolering e.d.). De serre kan eventueel gehandhaafd worden waarbij deze dan niet als gebruiksruimte beschouwd behoort te worden. (…).”
Voorts wordt in voornoemd rapport ten aanzien van de aan/opbouwen nog vermeld:
-“Het metselwerk van de aan/opbouwen is niet vakkundig uitgevoerd; geen waterkerende slabben verwerkt, geen scheiding binnen/buiten waardoor sprake is van vocht/koudebruggen e.d. (vochtdoorslag in serre zichtbaar).” (pagina 11).
-“Het voegwerk van de aan/opbouwen is niet vakkundig uitgevoerd.” en “De houten delen van de aan/opbouwen zijn niet vakkundig uitgevoerd.” (pagina 12).
-“De kapconstructie van de opbouw op de tweede verdieping behoeft aanpassing (e.e.a. uitvoeren in combinatie met het opnieuw aanbrengen van de opbouw).” (pagina 14).
-“Doordat een aanbouw aan de woning is aangebracht zijn de ventilatie-openingen t.b.v. de ruimte onder de vloer aan de achterzijde van het pand niet meer aanwezig. Daardoor is de ventilatie onder de constructievloer belangrijk beperkt.” en “De houten vloer boven de garage was voorheen een plat dak. De belasting op de balklaag is door het creëren van een gebruiksruimte verhoogd. Laat een erkend constructeur e.e.a. controleren.” (pagina 18).
-“Voor alle eigenhandige afwerkingen geldt dat deze niet vakkundig zijn aangebracht en daarom aangepast dienen te worden.” (pagina 21).
-“Door de aan/opbouwen zijn de ventilatiemogelijkheden in de ruimten welke grenzen aan de op/aanbouwen beperkt. Onduidelijk of de mechanische ventilatie functioneert.” (pagina 26).
h. Bij email van 21 april 2010 heeft [appellant] aan [makelaars] Makelaars onder meer geschreven:
“(…). Mijn vermoeden is helaas bevestigd door de onafhankelijke inspectie. (…). Ik heb nog steeds interesse.”
i. Bij email van 26 april 2010 heeft [appellant] aan [makelaars] Makelaars onder meer geschreven:
“(…). Heb het bouwtechnisch inspectie rapport grondig gelezen. De kosten zijn exclusief eenmalige kosten, algemene Kosten, winst en risico en BTW#
eenmalige kosten 5%
Algemene Kosten 12% (was 8% cijfers EIB)
Winst en Risico 5%
BTW 19%
Ofwel een toeslag van 47% ==> 25.800 van 550000 ==> totaal 80.500,-- aanbouwkundige constructieve onvolkomenheden waarbij nogal een paar risicoposten worden genoemd.
(…). Ik was geschrokken van de staat toen ik binnen was (…). Ik bied € 190.k voor [adres] te [plaats] .
(…).”
j. Na onderhandelingen is er overeenstemming bereikt tussen [verkoper] en [appellant] over een kooprijs van € 210.000,- k.k.. De schriftelijke koopovereenkomst is op 5 mei 2010 ondertekend. De juridische levering van de woning heeft plaatsgevonden op 9 juli 2010.
k. Bij brief van 28 januari 2013 heeft [appellant] [makelaars] Makelaars c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade die verband houdt met de door hem geconstateerde gebreken aan de woning.
6.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [appellant] om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming dan wel
onrechtmatige daad op basis waarvan [makelaars] Makelaars c.s. hoofdelijk aansprakelijk is;
b. [makelaars] Makelaars c.s. hoofdelijk te veroordelen, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen een bedrag ad € 184.563,70, zijnde de schade, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
c. [makelaars] Makelaars c.s. hoofdelijk te veroordelen, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen een bedrag ad € 10.130,58, zijnde de wettelijke rente over het onder sub b gevorderde, vanaf 11 februari 2013 tot en met de dag der dagvaarding, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag ter zake de rente;
d. [makelaars] Makelaars c.s. hoofdelijk te veroordelen, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen, ter zake de buitengerechtelijke kosten, primair een bedrag ad € 3.170,97, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag ter zake de (buitengerechtelijke) kosten ex art. 6:96 BW;
e. [makelaars] Makelaars c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan die der algehele voldoening, alsmede in de nakosten die worden begroot op € 131,00, verhoogd met € 68,00 aan betekeningskosten in het geval dat betekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over de nakosten vanaf veertien dagen na aanzegging van de nakosten aan [makelaars] Makelaars c.s. tot aan de dag der voldoening.
6.2.2.
Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, primair ten grondslag gelegd
dat [makelaars] Makelaars c.s. met hem in een contractuele relatie is komen te staan en toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de daaruit voortvloeiende verbintenissen en subsidiair dat [makelaars] Makelaars c.s. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
Hij stelt daartoe dat [geintimeerde 2] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend makelaar mag worden verwacht omdat hij niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht bij het verstrekken van informatie over de woning.
Volgens [appellant] heeft [geintimeerde 2] nagelaten hem deugdelijk voor te lichten over de gebreken aan de woning, heeft hij geen informatie over de woning opgevraagd bij de gemeente, is er een onjuiste tekening opgenomen in de verkoopbrochure van de woning en voldoet het bouwkundig rapport niet aan de daaraan te stellen eisen. [appellant] stelt dat hij vanwege de door hem geconstateerde verborgen gebreken schade heeft geleden ten bedrage van
€ 184.563,70. In de visie van [appellant] is [makelaars] Makelaar c.s. hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade, nu de gedragingen van [geintimeerde 2] als bestuurder van [makelaars] Makelaars, tevens als gedragingen van deze vennootschap moeten worden beschouwd, zodat beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn.
6.2.3.
[makelaars] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.12.
[appellant] stelt zich op het standpunt dat [geintimeerde 2] op de hoogte had behoren te zijn van de juridische status van de verbouwingen (memorie van grieven nr. 31.).
Hiertoe voert [appellant] aan dat [geintimeerde 2] aanwezig was tijdens de inspectie van de aan-/opbouwen, dat [geintimeerde 2] in het bouwkundig rapport heeft kunnen lezen dat de aan-/opbouwen niet vakkundig waren gebouwd en dat in de koopovereenkomst wordt aangegeven dat de woning de eigenschappen bezit die noodzakelijk zijn voor normaal gebruik en dat in artikel 5.6. wordt toegezegd dat geen verbeteringen of herstellingen door de overheid zijn aangekondigd (memorie van grieven nrs. 31. en 33.).
[appellant] concludeert op grond van het voorgaande dat van [geintimeerde 2] mocht worden verwacht ongevraagd onderzoek te doen naar de juridische status van de verbouwingen en dat [makelaars] Makelaars hiermee in gebreke is gebleven.
6.13.1.
[appellant] stelt zelf dat hij er niet mee bekend is of [geintimeerde 2] daadwerkelijk op de hoogte was van de juridische status van de verbouwingen (memorie van grieven nr. 31.). Derhalve gaat het hof ervan uit dat [geintimeerde 2] niet wist van de juridische status van de verbouwingen.
6.13.2.
Het hof is van oordeel dat het feit dat aan-/opbouwen niet vakkundig zouden zijn gebouwd, niet zonder meer meebrengt dat op grond daarvan [geintimeerde 2] had moeten bevroeden dat voor de aan-/opbouwen dan ook mogelijk geen vergunning zou zijn verleend en dat hij, [geintimeerde 2] , dus de juridisch status van de verbouwingen had moeten onderzoeken. Het is namelijk ook mogelijk dat een aan-/opbouw niet vakkundig is gebouwd, terwijl er wel een vergunning is verleend. Vgl. ook rov. 4.2.3 van laatstgenoemd arrest.
6.13.3.
Evenmin leidt de bepaling in de koopovereenkomst (artikel 5.3.), dat de woning de feitelijke eigenschappen bezit die nodig zijn voor normaal gebruik, namelijk wonen, tot de gevolgtrekking dat [geintimeerde 2] behoorde te weten wat de juridische status van de verbouwingen was. Deze bepaling is gericht op de feitelijke eigenschappen van de woning en gaf daarmee voor [geintimeerde 2] geen aanleiding om een onderzoek in te stellen naar de juridische status van de aan-/opbouwen.
6.13.4.
Tenslotte maakt de bepaling van artikel 5.6. van de koopovereenkomst niet dat [geintimeerde 2] zich moest vergewissen van de juridische status van de verbouwingen. Immers, door die bepaling staat verkoper er voor in dat tot op de dag van ondertekening van de overeenkomst de verkoper door de overheid geen verbeteringen of herstellingen zijn voorgeschreven of aangekondigd die nog niet (naar behoren) zijn uitgevoerd. Dit is een garantie van de verkoper [verkoper] jegens [appellant] . Die garantie is kennelijk gebaseerd op de wetenschap van [verkoper] . Niet is gesteld of gebleken dat [geintimeerde 2] ten tijde van de ondertekening behoorde te twijfelen aan die garantie en zelf een onderzoek diende in te stellen.
6.13.5.
Uit het voorgaande volgt dat de stellingen van [appellant] op zich genomen en ook niet in samenhang met elkaar tot de conclusie kunnen leiden dat [geintimeerde 2] onderzoek had moeten doen naar de juridische status van de aan-/verbouwingen.
Verplichting [makelaars] Makelaars c.s. tot verder bouwkundig onderzoek aan-/opbouwen?
6.14.
[appellant] voert in het kader van deze grief aan dat [geintimeerde 2] naar aanleiding van de bouwkundige inspectie en van het daarvan opgemaakte rapport nadere informatie over de staat van de aan-/opbouwen had moeten vragen, aangezien dit voor een groot gedeelte de uiteindelijke koopprijs zou bepalen, althans had [geintimeerde 2] [appellant] moeten waarschuwen voor mogelijke problemen in verband met de slechte aanleg van de aan-/opbouwen.
[appellant] onderbouwt dit door zijn stelling dat de inspecteur tijdens de inspectie zijn zorgen heeft geuit over de wijze waarop de aan-/opbouwen waren aangelegd en de verkoper [verkoper] , die niet meer in de woning verbleef en niet bij de inspectie aanwezig was, daarover geen helderheid kon verschaffen (memorie van grieven nr. 30.).
[appellant] stelt voorts nog dat, zoals de NVM voorschrijft, [geintimeerde 2] de inspecteur voorafgaand aan de keuring in contact had moeten brengen met hem, [appellant] , als kandidaat-koper, zodat hij, [appellant] , vooraf specifieke punten naar voren had kunnen brengen (memorie van grieven nr. 32.).
6.15.1.
Het hof constateert dat in het hierboven aangehaalde bouwtechnisch inspectierapport van [het bouwtechnisch adviesbureau] is vermeld dat de aan-/opbouwen niet vakkundig zijn uitgevoerd (geen/onvoldoende waterkerende slabben bij aansluitingen, gordingen niet juist verwerkt, bouwfysisch niet goed geïsoleerd, twijfels over de constructie opbouwen algemeen, daken/dakafwerkingen niet vakkundig uitgevoerd) en dat die ongedaan gemaakt moeten worden om tot een duurzame bouwtechnische staat te komen.
Specifiek is opgemerkt dat het metselwerk van de aan-/opbouwen niet vakkundig is uitgevoerd, dat er geen waterkerende slabben zijn verwerkt, dat er geen scheiding binnen/buiten is waardoor sprake is van vocht/koudebruggen en dat vochtdoorslag in de serre zichtbaar is.
Voorts is specifiek vermeld dat, doordat een aanbouw aan de woning is aangebracht, de ventilatie-openingen ten behoeve van de ruimte onder de vloer aan de achterzijde van het pand niet meer aanwezig zijn en dat daardoor de ventilatie onder de constructievloer belangrijk is beperkt.
Met betrekking tot de houten vloer boven de garage is nog nader opgemerkt dat dit voorheen een plat dak was en dat de belasting op de balklaag door het creëren van een gebruiksruimte is verhoogd.
Tenslotte is specifiek aangegeven dat door de aan-/opbouwende ventilatiemogelijkheden in de ruimten welke grenzen aan de op/aanbouwen beperkt is en dat onduidelijk is of de mechanische ventilatie functioneert.
Gelet op voormelde informatie vermeld in het rapport van [het bouwtechnisch adviesbureau] , welke duidelijk aangeeft, kort samengevat, dat de aan-opbouwen bouwkundig zo slecht zijn dat ze moeten worden afgebroken, heeft [appellant] niet voldoende gesteld welke nadere informatie nog nodig was om tot bepaling van de koopprijs te komen.
6.15.2.
Ook de stelling van [appellant] dat [geintimeerde 2] hem, [appellant] , had moeten waarschuwen voor mogelijke problemen in verband met de slechte aanleg van de aan-/opbouwen acht het hof onvoldoende. Immers, [appellant] heeft bij mail van 21 april 2010 - zoals hierboven aangehaald - aan [geintimeerde 2] medegedeeld dat hij het rapport grondig heeft gelezen en dat hij geschrokken was van de staat toen hij binnen was. Aangezien het rapport van [het bouwtechnisch adviesbureau] voldoende duidelijk is, namelijk dat de aan-/opbouwen moeten worden afgebroken vanwege de slechte bouwkundige staat, behoefde [geintimeerde 2] niet te verwachten dat [appellant] ook nog door hem, [geintimeerde 2] , gewaarschuwd moest worden voor mogelijke problemen met de aan-/opbouwen.
6.15.3.
Dat de verkoper, [verkoper] , over de aan-/opbouw geen verdere helderheid heeft verschaft, zoals [appellant] stelt, leidt niet tot de slotsom dat [geintimeerde 2] daarom nadere informatie had moeten vragen aangezien het rapport van [het bouwtechnisch adviesbureau] naar het oordeel van het hof voldoende duidelijk was ter zake van de aan-/opbouwen.
6.15.4.
De stelling van [appellant] , dat hij vóór de keuring specifieke punten naar voren had willen brengen acht het hof onvoldoende, nu [appellant] niet heeft aangegeven welke punten hij ter zake van de aan-/opbouwen naar voren had willen brengen en welke punten daardoor niet of niet voldoende in het rapport aan de orde zijn gekomen.
Bovendien heeft [appellant] indertijd ook geen specifieke punten aan de orde gesteld, noch contact gezocht met [het bouwtechnisch adviesbureau] . Hij heeft mitsdien niet voldaan aan zijn eigen onderzoeksplicht, hoewel het Inspectierapport daartoe zijns inziens (althans nu) wel aanleiding gaf. In dit verband wijst het hof er nogmaals op dat [makelaars] Makelaars c.s. de belangen van [verkoper] dienden en niet die van [appellant] .
6.15.5.
Uit het voorgaande volgt dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat [geintimeerde 2] verder bouwkundig onderzoek naar de aan-/opbouwen had behoren in te stellen. [geintimeerde 2] heeft niet (onrechtmatig) onbetamelijk gehandeld door af te gaan op het Inspectierapport en daarnaast geen verder onderzoek te verrichten.
De grief kan derhalve niet slagen.
Grief 4: verkoopbrochure van [makelaars] Makelaars c.s. onjuist?
6.30.
De stellingen van [appellant] met betrekking tot de aandacht voor het dak en de aan-/opbouwen en het aandringen op nader onderzoek zijn hierboven reeds onvoldoende bevonden. Naar die overwegingen wordt verwezen.
Uit het rapport van [het bouwtechnisch adviesbureau] blijkt niet dat het is beperkt tot het oorspronkelijk pand. Integendeel; uit het rapport blijkt dat ook de aan-/opbouwen in de bevindingen zijn betrokken.
[appellant] geeft niet aan wat hij met de tegenstrijdigheid ter zake van de bitumineuze dakbedekking bedoelt. Indien hij hiermee een fout bedoelt, dan heeft [appellant] niet duidelijk gemaakt welke schade hij hierdoor heeft geleden.
Indien juist is dat zinken goten zijn vermeld terwijl dat kunststof goten zouden moeten zijn, dan heeft [appellant] ook ten aanzien van de goten niet voldoende aangegeven dat hij hierdoor is benadeeld.
De verholen goot zou ten onrechte deugdelijk zijn afgebeeld, aldus [appellant] . Nu [appellant] niet heeft aangegeven of en zo ja in welke mate hij hierdoor schade heeft geleden, is deze stelling onvoldoende.
Aangaande de muur wordt in het inspectierapport duidelijk aangegeven dat de garage bestaat uit halfsteens metselwerk (blz. 11). Gelet hierop heeft [appellant] onvoldoende gesteld om benadeling vanwege aanduiding van een tweesteensmuur van de garage in de verkoopbrochure aan te kunnen nemen.
Tenslotte heeft [appellant] niet concreet gemaakt dat en zo ja in hoever hij benadeeld is door het niet vermelden van de kosten van herstel van gebreken.
De stellingen van [appellant] zijn derhalve onvoldoende om de grief te kunnen doen slagen.
Met betrekking tot het oordeel van de Raad van Toezicht merkt het hof eerst op dat [appellant] volgens zijn eigen verklaring kennelijk wel deskundige bijstand had, rov. 6.1 onder e. Wat er zij van de bedenkingen van die Raad, naar het oordeel van het hof hebben [makelaars] Makelaars c.s. de zorgvuldigheidsnorm uit artikel 6:162 BW niet geschonden. Dat, zoals de Raad oordeelde, het Inspectierapport [het bouwtechnisch adviesbureau] niet voldoet aan hetgeen [appellant] daarvan had mogen verwachten, kan aan [makelaars] Makelaars c.s. niet worden tegengeworpen.
Het hof deelt ook niet de opvatting dat [makelaars] Makelaars c.s. verweten kan worden dat zij ‘mogelijk’ hogere verwachtingen hebben gewekt dan door de staat van het pand gerechtvaardigd was. Er is over de koopprijs onderhandeld, mede met inachtneming van het rapport [het bouwtechnisch adviesbureau] . Dat [appellant] achteraf meent dat - wegens verborgen gebreken (6 inl. dagv.), dus gebreken die [geintimeerde 2] ook niet kende - de koopprijs te hoog was, kan hij niet aan [makelaars] Makelaars als onrechtmatige daad tegenwerpen. Dat is een onderhandelingsresultaat.
Ten slotte is tussen partijen in geschil of en in hoeverre [makelaars] Makelaars bij de opdracht aan [het bouwtechnisch adviesbureau] , mede namens [appellant] optrad. [appellant] verwijst daartoe naar een email aan hem waarin [makelaars] Makelaars c.s. opdracht geeft voor een bouwkundige rapportage. Naar het oordeel kan hieruit niet worden afgeleid dat [makelaars] Makelaars mede optrad namens [appellant] , in die zin dat [geintimeerde 2] bij de totstandkoming van het rapport mede de belangen van [appellant] diende. [makelaars] Makelaars c.s. heeft zich tot niet meer verbonden dan opdracht aan [het bouwtechnisch adviesbureau] te geven. Het bleef de eigen verantwoordelijkheid van [appellant] om zijn eigen belangen na te streven.