Belanghebbende herhaalt in hoger beroep dat alleen voor het jaar 2008 een boete is
opgelegd en betwist dat de opgelegde boete van € 4.537 op het gehele naheffingstijdvak
betrekking heeft of kan hebben. Belanghebbende stelt dat de Inspecteur, in weerwil van de aankondigingen en van het voorschrift van § 24, onderdeel 3, van het BBBB dat voor elk kalenderjaar een boete dient te worden opgelegd, alleen voor het jaar 2008 een boete tot het maximale bedrag van € 4.537 heeft opgelegd, hetgeen, gelet op het initiële bedrag aan
nageheven omzetbelasting over het jaar 2008, alleen voor dat jaar mogelijk was. Indien de Inspecteur stelt dat hij voor meer jaren een boete heeft opgelegd dan ligt het op de weg van de Inspecteur om zulks inzichtelijk te maken, aldus belanghebbende.
Ervan uitgaande dat alleen over het kalenderjaar 2008 een boete is opgelegd, bedraagt de boete 10 % van € 13.629, zijnde de na vermindering nageheven omzetbelasting over het jaar 2008. Belanghebbende betoogt dat het handhaven van de boete op het bedrag van € 4.537 betekent, dat de boete opgelegd ter zake van de over het jaar 2008 nageheven omzetbelasting wordt getransformeerd naar een boete over de jaren 2008 tot en met 2010, hetgeen in strijd is met de AWR, het BBBB en artikel 6 van het EVRM. Voorts stelt belanghebbende, dat in het geval de boete van € 4.537 als een evenredige boete over het gehele tijdvak van 1 maart 2008 tot en met 31 december 2010 moet worden gezien, een vermindering van de nageheven
omzetbelasting over het jaar 2008 tot een evenredige vermindering van de boete betrekking hebbend op het jaar 2008 moet leiden.