Het hof zal zich eerst buigen over de vraag wat de reden is geweest voor het ontslag op staande voet. Volgens vaste rechtspraak moet het de werknemer aanstonds duidelijk zijn wat de ontslaggrond is.
Zoals hiervoor is vermeld, is aan [appellante] tijdens het gesprek op 13 juli 2016 een brief overhandigd waarin wordt gedreigd met ontslag op staande voet, wanneer zij die middag het (aangepaste) werk niet zou hervatten. In die brief wordt ook medegedeeld dat het van slecht werknemerschap getuigt dat [appellante] het werk niet al eerder heeft hervat en dat zij bij speeltuin [speeltuin] rugbelastende werkzaamheden verricht. De ontslagbrief die PPDS nadien, toen bleek dat [appellante] die middag niet had hervat, aan [appellante] heeft gestuurd, luidt als volgt:
“Tijdens onze afspraak van 13 juli 2016 om 9:00 uur heb ik u, in het bijzijn van uw advocaat mr. R.G.P. Voragen, [casemanager] (casemanager) en [betrokkene] , schriftelijk en mondeling medegedeeld dat u om uiterlijk 14:45 uur verwacht werd om uw werkinstructies in ontvangst te nemen, waarbij u is medegedeeld dat u bij gebreke daarvan op staande voet zult worden ontslagen en dat daarin geen enkele marge bestaat. Tevens heb ik u de gevolgen van een ontslag op staande voet uitgelegd. De brief welke ik uw advocaat heb overhandigd is tevens per e-mail en per aangetekende post aan u verzonden.
Ik constateer dat u op bovengenoemd tijdstip niet bent komen opdagen. Bij dezen deel ik dan ook mede dat u op staande voet bent ontslagen. Dit heb ik u reeds medegedeeld per e-mail op 13 juli 2016 om 14:47 uur. Ik bevestig dit nogmaals middels deze brief.”
Voor zover PPDS heeft bedoeld aan te voeren dat ook het verrichten van rugbelastende werkzaamheden bij speeltuin ’ [speeltuin] een reden is om [appellante] op staande voet te ontslaan, gaat het hof daaraan voorbij. Immers, in deze brief wordt op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat ook het verrichten van die werkzaamheden een reden is om [appellante] op staande voet te ontslaan. Dat of waarom dit [appellante] wel duidelijk moest zijn, heeft PPDS niet gesteld, althans daarin is zij onvoldoende concreet geweest. Uit de ontslagbrief leidt het hof af dat aan het ontslag op staande voet geen andere reden ten grondslag ligt dan het niet hervatten in aangepaste werkzaamheden in de namiddag van 13 juli 2016, waarmee [appellante] opnieuw niet voldeed aan de op haar rustende re-integratieverplichtingen.