Bron E, vertaalde Koerdische gesprekken, pagina A30, het vertaalde gesprek van 10 december 1997, voor zover inhoudende, 971210 – 17:46:
[veroordeelde] ([veroordeelde]) belt naar een NN man die hij aanspreekt als 'mijn hoca' [=leraar ofwel geestelijk leider]. Na de begroeting
Opnemer: Goed, we zitten hier en praten. We komen naar jou toe.
[veroordeelde]: Jullie komen naar mij toe?
NN: Ja. We komen naar jou toe.
[veroordeelde]: Og, goed, jullie zijn welkom. Mijn huis is groot, dat weet je.
NN: Ja, je huis is groot, ik geef je broeder [Betrokkene zaaksdossier 1] . Hij wil naar jou toe komen. Eventueel komen we samen wel naar je toe. Kijk!
NN man [ [Betrokkene zaaksdossier 1] ; krakende oude stem] komt aan de lijn. [veroordeelde] spreekt ook deze man aan als 'hoca'. Er volgt een hartelijke begroeting. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat hij ziek is. [veroordeelde] zegt dat te kunnen begrijpen en dat [Betrokkene zaaksdossier 1] wel erg moe moet zijn omdat hij het zo ontzettend druk heeft met zijn werkzaamheden. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat hij geen woorden kan vinden, dat hij zich beschaamd voelt tegenover [veroordeelde], dat zijn batterij op dreigt te raken, dat hij net met mensen zat te praten en eigenlijk niet goed weet wat hij zal zeggen. Hij wil [bijnaam advocaat] (het hof begrijpt: [Advocaat] ) aan de telefoon geven omdat hij tegen [bijnaam advocaat] alles heeft verteld.
[veroordeelde] merkt op dat het er bij [Betrokkene zaaksdossier 1] aan ontbreekt dat hij geen programma heeft.
[Betrokkene zaaksdossier 1] : Ja, [veroordeelde] , het gaat niet goed met mij. En ik zeg dat ik al mijn bezittingen wil afstaan aan mijnheer [veroordeelde] . Ik wil het geven. Hij heeft heel veel ellende doorgemaakt, veel zweet gelaten, zich in het zweet gewerkt. In plaats van mij tegenover hem beschaamd te voelen, kan het beter geven.
[veroordeelde] bedankt en zegt dat hij het als zijn taak ziet om [Betrokkene zaaksdossier 1] behulpzaam te zijn en dat hij hem waardeert. Desondanks voelt hij zich beschaamt als [veroordeelde] hem waardeert, zegt hij. [veroordeelde] zegt dat daar geen enkele reden voor is en dat [Betrokkene zaaksdossier 1] er toch goed bij zit. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat hij voor wat contanten betreft in een moeilijke situatie zit. [veroordeelde] zegt dat hij eerder ook al via zijn eigen kinderen aan het kind van [Betrokkene zaaksdossier 1] heeft laten weten dat hij zijn hulp aanbiedt om die drukte eens te ordenen en dat hij niet wil dat [Betrokkene zaaksdossier 1] zich beschaamd zal voelen. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat het hem zwaar begint te vallen nu het geld allemaal op elkaar valt en er ook nog rente bij komt, en dat hij er niet uit komt, dat hij ook nog aan een paar plaatsen betalingen moet verrichten, dat hij veel problemen heeft, dat [Advocaat] dat 'hier' allemaal ziet en dat hij zelf dag en nacht werkt om zich niet beschaamd te voelen tegenover [veroordeelde], maar dat hij het ondanks dat hij zo hard werkt, niet weet te redden.
[Betrokkene zaaksdossier 1] stelt voor om naar een formule te zoeken waarbij hij [veroordeelde] al zijn geld kan betalen en er geen cent schuld over zal blijven zodat hij zich niet meer beschaamd zal hoeven te voelen.
[Betrokkene zaaksdossier 1] : Mijnheer [Advocaat] kan hier natuurlijk, terecht, ook geen antwoord op geven zonder dat hij daartoe uw instructie heeft gekregen. Hij weet ook niet wat hij kan zeggen hij ziet mijn situatie, mijn verdriet. Toch laat ik de beoordeling aan u over. Ik geef hem de telefoon. Praat maar eens met mijnheer [Advocaat] . Wij denken er ook over om helemaal naar u toe te komen.
[veroordeelde]: Geduld mijn hoca, u bent meer dan welkom. Het zou mij een eer zijn om u te ontvangen, mijn hoca. Ik zal wel eens met de vrienden spreken.
Hierna komt de eerste opnemer [Advocaat] aan de lijn en vertelt over het probleem dat de man wel bezittingen heeft, maar niet over geld beschikt, waardoor hij in de problemen is gekomen. [Advocaat] : Die moeten wij in de groep oplossen.
[veroordeelde] vraagt wat hij zou kunnen doen en wat het voorstel van de hoca ( [Betrokkene zaaksdossier 1] ) is. [Advocaat] zegt dat zij proberen wat ideeën uit te wisselen, dat de man wel bezittingen heeft, dat hij ook nog wat tegoeden heeft en nog zaken die hij moet betalen, dat de tegoeden die hij 'hier' in deze stad nog heeft waarschijnlijk net voldoende zijn om zijn schulden af te lossen en dat hij heeft bedacht hoe dat binnen de groep is op te lossen. Hij stelt voor om volgende week samen met broeder [Betrokkene zaaksdossier 1] , als die daartoe in staat is, naar [veroordeelde] toe te komen en hij elkaar te gaan zitten en met elkaar te praten.
[veroordeelde] zegt dat hij er geen moeite mee heeft om uitstel te verlenen, maar dat er toch eerder sprake was van verkoop van een onroerende zaak waar de hoca ( [Betrokkene zaaksdossier 1] ) over heeft gesproken. [Advocaat] zegt dat daar geen twijfels over zijn. [veroordeelde] vraagt wat het nu precies is dat hij voor zijn hoca ( [Betrokkene zaaksdossier 1] ) zou kunnen doen. [Advocaat] zegt dat het niet mogelijk is om dat zo maar in detail uit te drukken. [veroordeelde] zegt dat men het niet zo groot moet maken en dat het voor hoca [Betrokkene zaaksdossier 1] toch niet onoplosbaar is en dat hij zich geen zorgen moet maken.
[ [Advocaat] herhaalt deze uitspraken lachend voor [Betrokkene zaaksdossier 1] ]
[Advocaat] : Ik heb zelf, zonder overleg hierover met jou, een voorstel gedaan, namelijk dat wij gedurende drie of vijf maanden geen rente en tussentijdse betalingen zullen aannemen en dat wij die later ook kunnen innen. Maar voor zover ik heb begrepen wil broeder [Betrokkene zaaksdossier 1] dit op een of andere manier toch dinges doen. Hij wil dit speciaal met jou bespreken en op een manier oplossen.
[veroordeelde]: Als je spreekt over op een manier oplossen, spreek voor mij dan niet in raadsels. Jullie zijn verstandige mensen.
[Advocaat] : Nee, ik praat niet in raadsels.
[veroordeelde]: Wat wil hoca nu? Wil hij dit betalen of zeggen wij soms "Nee, betaal niet" als hij wil betalen?
[Advocaat] : Nee, hij wil betalen, daar komt het probleem vandaan trouwens.
[veroordeelde]: Wat is het probleem dan? Heeft hij geen geld soms?
[Advocaat] : Hij heeft geen geld.
[veroordeelde]: Laten we in dat geval onroerende za(a)k(en) verkopen en omzetten in geld. Daar is toch geen beletsel.
[Advocaat] : Daarover is geen twijfel.
[veroordeelde]: Wat zouden jullie anders voor een formule kunnen bedenken?
[Advocaat] : ik weet het niet. Dat is trouwens de hele bedoeling.
[veroordeelde] vraagt nog even door over de bedoeling en hoe men had gedacht dit op te lossen en wat ( [Betrokkene zaaksdossier 1] ) hoca daarover in gedachten heeft. [Advocaat] brengt deze vraag over aan [Betrokkene zaaksdossier 1] en geeft vervolgens [Betrokkene zaaksdossier 1] weer aan de telefoon. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat hij zelf 65 jaar is, maar dat hij [veroordeelde] met zijn ervaring als 1000 telt, dat hij weet hoe zwaar [veroordeelde] het heeft en dat hij een cent die hij van [veroordeelde] zou achterhouden als ritueel verboden zou zien, en dat ook niet zou willen. Hij stelt voor dat hij appartementen aan een makelaar zal geven en dat [veroordeelde] af zal zien van zijn rente over een aantal maanden en die zal verrekenen met de opbrengst van de verkoop onder de werkelijke waarde. Tevens stelt hij voor om zijn andere onroerende zaken te laten taxeren door mensen die daar verstand van hebben, hij zegt dat mijnheer [Advocaat] daar ook wel verstand van heeft, dat zij allemaal samen kunnen taxeren en dat hij bereid is akkoord te gaan met de uitkomst daarvan. Hij zweert dat hij bereid is om daarna, indien gewenst, alles om te zetten in geld zodat het in de vorm van geld kan worden gebruikt, mocht [veroordeelde] de onroerende zaken liever zo laten omdat die mogelijk in de toekomst kunnen worden gebruikt, is dat ook goed.
[Betrokkene zaaksdossier 1] : Dus, ik wil zeggen: als ik mijn grond die 10 cent waard is, zou verkopen aan u voor wat er over blijft nadat de renten zijn afgetrokken, als dat 7 is, geef ik het voor 7, is het 6, geef ik het voor 6, of als het 5 is, voor 5 of als je zegt: ik neem helemaal geen geld, ook goed. Deze rechten van u op een miljoen 800 duizend Mark wil ik u in goederen betalen. Maar, als u zegt: 'laat zitten, betaal maar rente', moet je die renten ook bij de zetten. Alsof ik de volgende maand en de maanden daarna, zes maanden, zou kunnen betalen. Als de waarde hiervan vandaag 10 lira is, maar 5 lira rente heeft, sowieso ligt er op dat geld van u nog een jaar rente, als ik die toch eens zou kunnen betalen, is dat meer dan anderhalf miljoen dollar. Ik wil wel, maar mijnheer [Advocaat] is ook hier, ik ben dus niet in staat om dat te kunnen betalen. Zij weten dat. Daarom: laten we dit nu afsluiten en de onroerende zaken kunnen in de toekomst op uw naam staan, laten we de handen ineen slaan en elkaar behulpzaam zijn, ik zou willen dat het geld als u dat wilt in geld zal worden betaald zodat u dat kunt gebruiken en als u dat niet wilt, dat het dan als onroerende za(a)k(en) op uw naam blijft staan, maar ik wil van deze schuld, van deze last af. Want voor een eervol mens is schuld echt een kwelling. Ik kan al niet slapen en vraag mij steeds af hoe ik dit kan betalen. Mijn gezondheid is verstoord. Ik ben momenteel zelfs niet in staat om te praten. Mijn verstand is zelfs niet meer goed. Mijnheer [Advocaat] heeft mij daarom uitgenodigd en ik heb gezegd: "Zien jullie maar hoe mijn situatie is en wat jullie willen voorstellen. Er zijn hiervoor bevoegde en deskundige mensen die het maar eens moeten berekenen." Dus als uitkomst wil ik mijn rechten aan u overdragen, zonder dat er een cent van u bij in zal schieten.
[veroordeelde] zegt dat hij het goed heeft begrepen en bedankt [Betrokkene zaaksdossier 1] voor zijn goede bedoelingen. Hij vraagt zich af waar de problemen van [Betrokkene zaaksdossier 1] vandaan komen en zegt dat hij dacht dat [Betrokkene zaaksdossier 1] met het geld dat hij van hem ([veroordeelde]) had geleend zaken heeft gedaan en dat voor hem alles goed ging. [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt dat het helemaal niet goed gaat. [veroordeelde] zegt hierop dat als het voor [Betrokkene zaaksdossier 1] een last geworden is, er natuurlijk gezamenlijk naar een oplossing moet worden gezocht.
[Betrokkene zaaksdossier 1] : Geloof mij, ik ben alle dagen van de ochtend tot de avond hard aan rennen om de rente voor u/jullie bijeen te schrapen. Mijnheer [Advocaat] is daar getuige van en uw/jullie kinderen. Dus een maand lang gedurende 30 dagen vanaf de eerste tot de laatste dag van de maand ren ik om jullie rente bij elkaar te krijgen. En ik krijg ze niet bij elkaar. Of ik kan het alleen maar in gedeelten betalen. Al mijn werk en mijn kracht blijven liggen. Kijk, Allah zij gedankt, ondanks dat u een punt bent gezakt, is het voor mij niet mogelijk om in een jaar anderhalf miljoen Mark aan rente te betalen. Tot op de dag van vandaag heb ik gesparteld en gedaan, zodat niemand mijn stem zou horen, tja, hoe noemen ze dat? "Ik heb bloed gespuugd en ben tot een rode drank verworden." Ik heb gezegd: "Ik wil dit betalen". Maar ik ben helemaal uitgeput. Maar begrijpt u/begrijpen jullie het niet verkeerd als ik zeg dat ik uitgeput ben, wil ik daarmee niet zeggen dat ik u/jullie je rechten wil onthouden. Jullie mogen het bovenmatig nemen. Maar laten we dit op een punt stoppen. Is dat niet mogelijk?
[veroordeelde]: Zegt u het maar. Als u wilt kunnen we het vandaag nog stopzetten. Echt ik..
[Betrokkene zaaksdossier 1] : [onderbreekt] Ik heb het uitgerekend en ik heb 4 miljoen en 900 duizend Mark betaald aan u/jullie. Dat zij u/jullie gegund. Ik stel voor om de rente en de hoofdsom. En deze (fon:) een achthonderd, voor hoeveel maanden u nog wilt hebben, zoveel rente daarbij te voegen, en daartegenover onroerende za(a)k(en) te stellen, tegen de huidige waarde, laten we het afsluiten. Alleen beloof ik u/jullie: Als jullie er over denken om deze onroerende za(a)k(en) om te zetten in geld, wil ik daarbij wel behulpzaam zijn. Mijnheer [Advocaat] moet u/jullie daar ook maar bij helpen, als jullie willen zetten jullie het om in geld en als jullie willen kunnen jullie het voor anderen laten werken. Alleen is mijn advies: de huidige economische situatie in Turkije is slecht. Geeft u/geven jullie je geld aan niemand. Het maakt niet uit aan wie u het geeft, die persoon kan het straks niet opbrengen en uiteindelijk zal hij u/jullie hoofdpijn bezorgen. Namelijk als ik het niet heb kunnen geven, als ik het niet heb kunnen betalen, kan helemaal niemand dat geven. Onroerende zaken zijn goed, onroerende zaken zijn briljanten [onverstaanbaar] begrijp je? Het houdt altijd een waarde. Precies alsof ik u/jullie goud aanbiedt. [geëmotioneerd] Dat houdt altijd zijn waarde. Ik geef het. Kijk.
Hierna komt [Advocaat] weer aan de lijn en spreekt met [veroordeelde]. [veroordeelde] zegt dat de geachte hoca maar even zichzelf bij elkaar moet rapen en geen verdriet moet hebben.
[veroordeelde]: Hij heeft met het geld dat hij van ons heeft gehad goede zaken gedaan voor zichzelf en hij heeft er zelf goed geld aan verdiend. Hij heeft daar voordeel uit gehaald. Met zijn overwegingen hebben wij best wel geduld gehad.
[veroordeelde]: Als hij (…)
[Advocaat] : Natuurlijk. Als mijn huis dit wil hebben, laat hij dan een (…)
[veroordeelde]: We zijn ons ervan bewust dat wij dit ook niet gemakkelijk hebben verdiend. Daarnaast is het zo dat ik van het geld dat ik van de hoca ontvangen heb, maandelijks 80.000 lira in Engeland, Amerika en in Duitsland (uit)geef aan scholen.
[Advocaat] : Ja ja. Nee, dat hebben we besproken.
[veroordeelde]: Ik geef namelijk iedere maand meer dan 80.000 Mark aan scholen. Ik geef dat aan de scholen.
[Advocaat] : Vijf minuten voordat jij belde hebben wij daarover gesproken.
[veroordeelde]: Als ik namelijk iedere maand 80.000 lira aan scholen uitgeef, dus eh deze mensen, dat is hetzelfde werk wat mijn hoca doet. Dat maakt ons overigens ook gelukkig. Wij hebben hier in werkelijkheid best veel onroerende za(a)k(en). Laten wij hier een middenweg zoeken waarbij wij geen verlies zullen lijden,
[Advocaat] : Ja, dat is ook mijn voorstel.
[veroordeelde]: zodat de hoca niet in een moeilijke situatie hoeft te blijven.
[Advocaat] : Nee hoor. Ik laat hem niet in een moeilijke situatie achter.
[veroordeelde]: Ofwel op basis van de belofte die hij ons eerder heeft gedaan. Heeft hij het Lyceum afgegeven, mijn hoca? Waar heeft hij nog iets waarvan hij denkt dat aan ons te geven? Of waarmee hij denkt te verrekenen?
[Advocaat] : Hij heeft hier met [naam] een gezamenlijk wooncomplex. Wij beschikken over brochures daarvan. De waarden daarvan zijn wel zo ongeveer duidelijk. Daar zou hij iets van kunnen geven. Er zijn ook nog wel andere plaatsen die hij zou kunnen geven. Ik zal daar een lijst van nemen. Er is best wel een middenweg te vinden waarbij jullie beiden geen verlies zullen lijden. En als jullie dan, zoals ik zei, gedurende een maand of zes de zaak zouden kunnen exploiteren alsof het gezamenlijk bezit is, en dan bekijken wat het heeft opgebracht, zouden we nog het meerdere of mindere aan opbrengst kunnen bespreken en kunnen verrekenen. Als het voor meer wordt verkocht, betalen we bij en als het voor minder wordt verkocht, eh [schamper lachje] [Betrokkene zaaksdossier 1] zegt [onverstaanbaar]redt het mij uit deze problemen.
[veroordeelde]: Waarom is het voor hem een probleem? Dat kan ik maar niet begrijpen.
[Advocaat] : Nee, het enige probleem zit niet daarin. Toen hij problemen kreeg met de contante geldstroom heeft hij dat uiteraard ook ondervonden zoals alle Turken en als we het hebben over zijn problemen heeft hij het niet alleen over het deel dat met jou te maken heeft. Het komt namelijk allemaal op elkaar, je weet het wel. Het geld is geen geld. [niets meer waard] Vanuit dat opzicht.
[veroordeelde]: Zou jij de namen even willen opschrijven, mijn hoca? De eerste naam, als de hoca dat wil, laat hem dan een zekerheid geven die ons tevreden stelt.
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: Laat hem ons een zekerheid geven. Ben ik duidelijk?
[Advocaat] : Ja.
[veroordeelde]: Laat deze zekerheid, zoals wij al eerder hebben besproken, een stuk hoger zijn dan ons bedrag.
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: Als hij deze zekerheid geeft, kunnen wij als hij wil zes maanden of als hij wil een jaar uitstel geven.
[Advocaat] : Oke. Een jaar.
[veroordeelde]: Het verschil van iedere maand zullen wij dan, is er nu 1800 daar?
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: Als hij dan het restant van de afgelopen maand en dat van deze maand zou kunnen geven, zou dat goed zijn.
[Advocaat] : Dat eh zal hij deze woensdag aan ons betalen.
[veroordeelde]: Oké. Dat is mooi. En voor wat buiten dat nog verblijft, laten we zeggen... laten we zes maanden of een jaar uitstel geven, en als hij nog meer wil, dan nog meer.. maar laten we dat wel bovenop elk maandbedrag berekenen.
[Advocaat] : Oké.
[veroordeelde]: Dat is één voorwaarde. En een tweede voorwaarde is, zoals jij hebt gezegd, laten we de verkoop aan ons realiseren, aan de hand van de lijst van onroerende zaken die hij ons gaat geven,
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: eehhh, misschien kunnen er ook onroerende zaken bij zijn waarmee wij akkoord zouden kunnen gaan.
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: Het kunnen ook onroerende zaken zijn waarvoor wij klanten moeten zoeken. En laten wij onze diensten gratis verrichten voor hem. Laat onze medewerkers zich inzetten en laten zij daar geen rechten of commissie voor nemen.
[Advocaat] : Oké.
[veroordeelde]: eehh. Dit heb jij opgeschreven toch he?
[Advocaat] : Ik ben het aan het opschrijven.
[veroordeelde]: Laten we het afsluiten. Eeehhh.. en een derde
[Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: Dan een derde voorwaarde buiten dit, als zij nog andere problemen hebben,
[Advocaat] : ja
[veroordeelde]: Laat hem ons dan weer een zekerheid geven en laten wij hem dan nog meer geld geven.. [Advocaat] : Ja
[veroordeelde]: dan los je hun problemen op.
[Advocaat] : Ja.
[veroordeelde]: eehh, dit zijn de drie dingen die ik te zeggen heb.
[Advocaat] : Oké.
[veroordeelde]: Als het zodanig is dat wij het kunnen accepteren, want het moet inkomen genereren voor ons, want ik moet geld geven aan die scholen.
[Advocaat] : Ja.
[veroordeelde]: Ik heb op dit moment geen andere mogelijkheid om [onverstaanbaar], maar binnen een maand zal ik die bron wel creëren, dat is geen probleem. Als hij een onroerende zaak kan geven die ons inkomen zal verschaffen of die wij binnen een maand of drie zouden kunnen verkopen, of als het een onroerende zaak is die een waarde heeft van het geld dat hij van ons onder zich heeft, dan zou dat ook kunnen. Dit is nu vier, toch?
[Advocaat] : Het zijn er vier geworden, ja.
[veroordeelde]: Ja. Als hoca buiten dit nog andere dingen te zeggen heeft wil ik ook wel naar hem luisteren en ik zal over tien minuten terugbellen.
[Advocaat] : Oké.
[veroordeelde]: Vertel jij het maar broeder.