Dhr. [statutair directeur van de vennootschap] , statutair directeur van [de vennootschap] , verklaart als partijgetuige dat [verweerster] begin 2013 bij hem is gekomen en onder meer heeft verzocht om voortaan € 9,95 netto uitbetaald te krijgen, omdat ze niet afhankelijk wilde zijn van eventuele belastingschommelingen. Hij verklaart voorts dat dat toen ook is doorgegeven aan zijn accountant dhr. [accountant van de vennootschap] en dat die vervolgens het loon op basis van die afspraak heeft berekend.
Mw. [de moeder van de statutair directeur] , de moeder van [statutair directeur van de vennootschap] en werkzaam bij [de vennootschap] , verklaart als getuige dat zij enkele jaren geleden een gesprek hoorde tussen [verweerster] en [statutair directeur van de vennootschap] , tijdens welk gesprek [verweerster] tegen [statutair directeur van de vennootschap] zei dat zij elke maand hetzelfde nettobedrag wilde. Na dat gesprek vroeg [statutair directeur van de vennootschap] haar, [de moeder van de statutair directeur] , of zij een mailtje kon sturen naar de loonadministratie met de mededeling dat [verweerster] elke maand hetzelfde loon wilde hebben en dat was, naar [de moeder van de statutair directeur] meent, € 9,95 per uur. Desgevraagd verklaart [de moeder van de statutair directeur] dat zij zich het bedrag van € 9,95 herinnert omdat dat telkens als netto uurloon op de loonspecificaties stond. Zij verklaart voorts dat zij het mailtje met de mededeling dat voortaan moest worden uitgegaan van een nettoloon van € 9,95 destijds heeft verzonden aan dhr. [accountant van de vennootschap] , die de salarisadministratie deed.
Dhr. [accountant van de vennootschap] , accountant van [de vennootschap] , verklaart als getuige dat zijn kantoor de salarisadministratie van [de vennootschap] verzorgt. Hij herinnert zich dat in het begin van 2013 is gesproken over een vast nettoloon voor [verweerster] . Hij heeft ter zitting een mailbericht van 20 maart 2013 van mw. [de moeder van de statutair directeur] aan [naam] overgelegd waarin wordt aangegeven dat [verweerster] vanaf maart 2013 nog maar 27 uur per week werkt en dat [statutair directeur van de vennootschap] met haar had afgesproken dat haar nettoloon € 1.163,78 per maand zou worden.
Voorts blijkt uit de verklaring van dhr. [statutair directeur van de vennootschap] in samenhang met de overgelegde excel print van dhr. [accountant van de vennootschap] (gehecht aan het proces-verbaal van getuigenverhoor) en de in de procedure overgelegde salarisspecificaties genoegzaam dat vanaf maart 2013 telkens is uitgegaan van een netto uurloon van € 9,95. Tenslotte staat vast dat [verweerster] noch in 2013, noch in 2014 heeft geprotesteerd tegen de hoogte van het betaalde salaris.
Ook indien rekening wordt gehouden met de beperkte bewijskracht van de partijgetuigenverklaring van [statutair directeur van de vennootschap] , acht het hof de door [de vennootschap] gestelde afspraak bewezen, gelet op de hiervoor vermelde onderdelen van de verklaringen van mw. [de moeder van de statutair directeur] en dhr. [accountant van de vennootschap] , de in dat kader overgelegde excel print en de salarisspecificaties met ingang van maart 2013.