hierna aan te duiden als [de vennootschap naar Spaans recht] ,
advocaat: mr. R.P. Slingerland te Breda,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 3 oktober 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom, onder nummer 3532766 / CV EXPL 14-5879 gewezen vonnis van 29 april 2015 tussen appellante – Banenmatch – als gedaagde en geïntimeerde – [de vennootschap naar Spaans recht] – als eiseres.
5 Het verdere procesverloop
Bij het tussenarrest is [de vennootschap naar Spaans recht] toegelaten te bewijzen dat partijen met ingang van 2012 een overeenkomst hebben gesloten inhoudende dat [de vennootschap naar Spaans recht] bezoekers op internet doorverwees (clicks) naar de website van Banenmatch, tegen betaling door Banenmatch van € 0,03 per doorverwezen bezoeker (click) tot een maximum van € 2.700,-- per maand en 90.000 clicks en dat de op de onder 3.5. van het tussenarrest genoemde facturen vermelde aantallen bezoekers (clicks) door [de vennootschap naar Spaans recht] zijn doorverwezen. [de vennootschap naar Spaans recht] heeft afgezien van enquête. Partijen hebben geen memories genomen. Het hof heeft een datum voor arrest bepaald.
6 De nadere beoordeling
6.1.
Nu [de vennootschap naar Spaans recht] geen bewijs heeft geleverd, is de door haar gestelde en door Banenmatch gemotiveerd betwiste overeenkomst niet komen vast te staan. Daarom staat ook niet vast dat Banenmatch meer is verschuldigd dan het door haar erkende bedrag van € 2.958,29 (3.5.1 van het tussenarrest). Dit betekent dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd en dat Banenmatch moet worden veroordeeld tot betaling van de door haar erkende hoofdsom van € 2.958,29. De door Banenmatch gevorderde verklaring van recht, die ertoe strekt dat geen geldelijk bedrag meer is verschuldigd althans slechts een bedrag ter hoogte van € 2.958,29, zal worden afgewezen, nu een vordering in reconventie niet voor het eerst in hoger beroep kan worden ingesteld.
6.2.
Grief 3 betreft de rente. Deze grief faalt. De – onweersproken – wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW is, zoals de kantonrechter heeft geoordeeld, verschuldigd (uiteraard alleen over het bedrag van € 2.958,29).
6.3.
Grief 4 betreft de proceskosten. Deze grief slaagt. Nu iedere partij op enkele punten in het ongelijk is gesteld, zullen de proceskosten in beide instanties tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
7 De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Banenmatch € 2.958,29 aan [de vennootschap naar Spaans recht] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW vanaf 2 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders door beide partijen gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.W.T. Vriezen, L.S. Frakes en J.M.W. Werker en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 januari 2018.
griffier rolraadsheer
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: