Jeugdbescherming Brabant voert in het verweerschrift – kort samengevat – het volgende aan.
De verklaring van de moeder strookt niet met de werkelijkheid. Het is tot nu toe gebleken dat de moeder niet meewerkt. Het enige contact dat de moeder heeft, is via haar advocaat en door anderen via Whatsapp. Nergens uit blijkt dat de moeder het belang van de kinderen voorop stelt. Het kan zijn dat het onmacht is van de moeder, omdat zij de Nederlandse taal niet machtig is. Daarin vraagt zij echter geen hulp, ondanks dat haar van alle kanten hulp is aangeboden. Hiermee heeft de moeder niets gedaan. Zij stelt zich hulpeloos op, maar vraagt geen hulp om in het belang van de kinderen in actie te komen. De moeder wil niet met de vader samenwerken, noch wil zij contact met hem.
De vader is daartoe wel bereid. Hij gunt de kinderen het contact met de moeder.
De moeder heeft altijd het contact van de kinderen met de vader tegengehouden en op dat gebied geen enkele samenwerking laten zien. Zij stelde zich zeer passief en hulpeloos op.
De jeugdzorgwerker heeft op 6 juni, 27 juni, 5 juli en 20 juli jl. brieven naar de moeder gestuurd over onder meer de eigendommen en spullen van de kinderen, over de emotionele belasting van [de minderjarige 2] , met daarin telkens de aanwijzing dat de moeder met jeugdzorgwerker in gesprek moet gaan om omgang met de kinderen mogelijk te maken.
De jeugdzorgwerker heeft veelvuldig contact met andere hulpverleners (politie, huisarts, maatschappelijk werk, bemoeizorg, gemeente) om de zorgen over de moeder te bespreken met als rode draad ‘hoe krijgen we moeder in beweging?’, opdat zij hulp aanvaardt in het belang van een onbelast contact met de kinderen.
De kinderen maken het goed, ze zijn blij bij de vader te zijn. De jeugdzorgwerker ziet bij alle bezoeken blije en open kinderen. Zij missen het contact met hun moeder. De vader sluit goed aan bij de kinderen: er is warmte, affectie en betrokkenheid.
Zolang de jeugdzorgwerker geen zicht heeft op de situatie bij de moeder, kan van omgang geen sprake zijn. Het eerste contact tussen de moeder en de kinderen zal moeten plaatsvinden in [woonplaats vader] met een tolk en een jeugdzorgwerker.