Het hof oordeelt als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting van het hof volgt dat de onderhoudsverplichting van de man ten opzichte van de kinderen tussen partijen op zich niet in geschil is. Partijen hebben een geschil omtrent de hoogte van die verplichting.
De Expertgroep Alimentatienormen ontwikkelt aanbevelingen voor de vaststelling van de wettelijke maatstaven behoefte en draagkracht. Deze aanbevelingen zijn opgenomen in het Rapport Alimentatienormen (hierna: het Rapport). Het Rapport wordt regelmatig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen in de regelgeving en jurisprudentie. De aanbevelingen zijn geen wet. In individuele zaken kan daarvan worden afgeweken. In de rechtspraak is het gebruik om de richtlijnen zo veel als mogelijk te volgen. Daarmee wordt voorkomen dat vergelijkbare gevallen tot heel verschillende uitkomsten gaan leiden.
In deze zaak dient allereerst de behoefte van de kinderen te worden vastgesteld. In beginsel dient daarbij te worden uitgegaan van het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van de samenleving, inclusief het kindgebonden budget waarop ten tijde van de samenleving aanspraak werd gemaakt. Op basis daarvan kan de behoefte ingevolge de NIBUD-tabellen worden vastgesteld. Vervolgens wordt op dat bedrag in mindering gebracht het kindgebonden budget waarop de vrouw thans recht heeft.
Ingeval nadien van een stijging van het inkomen van een ouder sprake is, heeft volgens het Rapport (pagina 10 van het Rapport, versie januari 2018) het volgende te gelden:
“ Stijging van het inkomen van een ouder behoort, voor zover dit inkomen door die stijging hoger wordt dan het (gezins)inkomen tijdens het huwelijk/de samenleving, in beginsel wel invloed uit te oefenen op de vaststelling van de behoefte: indien het gezinsverband zou hebben voortgeduurd, zou die verhoging immers ook een positieve invloed hebben uitgeoefend op het bedrag dat ten behoeve van de kinderen zou zijn uitgegeven. Voor het geval het inkomen van één van de ouders het voormalige gezinsinkomen overschrijdt, is daarom dat hogere inkomen van die ouder de maatstaf voor de bepaling van de kosten van de kinderen.”
Nu de man, nadat partijen uit elkaar zijn gegaan, significant meer is gaan verdienen, hetgeen tussen partijen niet in geschil is, heeft de rechtbank naar het oordeel van het hof terecht de uitgangspunten zoals deze zijn neergelegd in het Rapport bij de bepaling van de behoefte van de kinderen betrokken en de behoefte van de kinderen vastgesteld aan de hand van dit hogere inkomen.
Dat de vrouw een uitkering geniet op grond van de Participatiewet en de door de man betaalde kinderalimentatie door de gemeente Tilburg op basis daarvan wordt verrekend met deze uitkering, brengt niet met zich dat de rechter anders met de aanbeveling zou moeten
omgaan. Dat de man er in dit geval al dan niet voor kiest om voor de kinderen (onverplicht) extra zaken aan te schaffen maakt ook niet dat de aanbeveling in het voornoemde Rapport buiten beschouwing gelaten moet worden.