2.2.
Voordat het hof hier nader op beslist, gaat het hof eerst in op het verzoek van Watersportvereniging [Watersportvereniging] om terug te komen op de overweging onder 5.10 van het arrest van 5 maart 2019 om niet de methode voor de berekening van de canon vast te stellen. Het hof zal op deze overweging niet terugkomen en wel om het volgende. Zoals in het tussenarrest van 5 maart 2019 aangegeven, heeft het hof als rechter onvoldoende specifieke kennis om de canon vast te stellen en om een berekeningsmethode te bepalen. Ook artikel 19 van de algemene voorwaarden 1993 op grond waarvan partijen het geschil aan de rechter hebben voorgelegd, bepaalt niet, zoals Watersportvereniging [Watersportvereniging] betoogt, dat de rechter de berekeningsmethode dient vast te stellen maar enkel dat de rechter het geschil tussen partijen dient te beslechten. Het hof maakt gebruik van de bevoegdheid in art. 194 Rv om deskundigen in te schakelen. Van rechtsweigering is dan ook geen sprake.
2.3.
Partijen zijn het niet eens over het aantal te benoemen deskundigen. Partijen hebben ieder een deskundige voorgesteld. De Staat stelt voor dat beide deskundigen een derde deskundige aanwijzen. Watersportvereniging [Watersportvereniging] wenst dat beide partijen een deskundige voorstellen en dat, indien de aldus aangewezen deskundigen niet tot een eensluidend advies komen, het hof op de geschilpunten beslist.
2.4.
Het hof overweegt als volgt. Partijen hebben aangegeven dat er bij de waardering van erfpacht door deskundigen twee “kampen” zijn (het kamp van de grondeigenaren en het kamp van de erfpachters). Het hof acht het in het belang van een onafhankelijke en goed gemotiveerde voorlichting geraden om drie deskundigen te benoemen die een gezamenlijk deskundigenbericht maken. Beide partijen hebben een deskundige voorgedragen. De Staat heeft verzocht drs. N.B. (Bernd) Kamp van [Makelaardij] Makelaardij aan te wijzen en Watersportvereniging [Watersportvereniging] heeft verzocht de heer A. Roos van [Vastgoedadvies] Vastgoedadvies aan te wijzen. Het hof heeft beiden benaderd en deze hebben zich bereid en in staat verklaard om in de onderhavige zaak als deskundigen op te treden en rapport uit te brengen. Het hof heeft beide deskundigen verzocht om samen een derde deskundige aan het hof voor benoeming voor te dragen. De deskundigen hebben mr. J.R. Vermeulen van [Advocaten] Advocaten voorgedragen om samen met hen als derde deskundige op te treden. Mr. Vermeulen heeft zich eveneens bereid en in staat verklaard om als deskundige op te treden.
2.5.
De deskundigen hebben ieder het hof schriftelijk in kennis gesteld van het door hen begrote voorschot. Het totale voorschot bedraagt € 26.620,-. Conform de overweging onder 5.11 van het tussenarrest van 5 maart 2019 zal het voorschot ten laste worden gebracht van de Staat.
2.6.
Watersportvereniging [Watersportvereniging] stelt voor aan de deskundigen de volgende vragen voor te leggen:
a. Is de huidige canon van € 5.996,- per 1 januari 2015 te beschouwen als een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de erfpachtzaak? Licht uw antwoord toe.
b. Indien het antwoord op vraag a negatief luidt, wat is dan naar uw mening per 1 januari 2015 een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de zaak? Licht uw antwoord toe.
c. Indien u de canon bepaalt aan de hand van de waarde van de in erfpacht uitgegeven grond, de depreciatie en een canonpercentage, hoe bent u per onderdeel dan tot uw waardering gekomen?
d. Wat is naar uw oordeel het effect van de jaarlijkse indexatie van de canon op het redelijkerwijs te hanteren canonpercentage?
e. Wat is volgens u het belang van de termijn waarbinnen de canon kan worden herzien voor het te hanteren rentepercentage?
f. Wat is het effect van het feit dat de canon bij herziening kan worden gebaseerd op de gestegen grondwaarde na de herzieningstermijn voor het canonpercentage dan wel voor de depreciatie?
De Staat heeft bezwaar gemaakt tegen de vragen c tot en met f, omdat het volgens de Staat aan de deskundigen is om op basis van hun eigen deskundigheid en ervaring in onderling overleg tot vaststelling van de canon te komen. De Staat stelt voor enkel de volgende twee vragen te stellen:
1. Wat is per 1 januari 2015 een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de erfpacht zaak met betrekking tot een perceel grond en water kadastraal bekend gemeente Bruinisse sectie [sectieletter] nummer [sectienummer] ter grootte van 1.77.65 ha. en op welke gronden? Gelieve uw antwoord uitgebreid te motiveren en te adstrueren.
2. Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
2.7.
Het hof overweegt als volgt. Niet alle vragen van Watersport [Watersportvereniging] zijn voldoende bepaald. Wel acht het hof het van belang dat de deskundigen zo inzichtelijk mogelijk aangeven hoe zij zijn gekomen tot de beantwoording van de hierna te stellen hoofdvragen 1 en 2 en in dat kader zal het hof dan ook enkele door Watersport [Watersportvereniging] geformuleerde vragen als volgt voorleggen aan de deskundigen:
1) Is de huidige canon van € 5.996,- per 1 januari 2015 te beschouwen als een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de erfpachtzaak? Licht uw antwoord toe.
2) Indien het antwoord op vraag a negatief luidt, wat is dan naar uw mening per 1 januari 2015 een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de zaak? Licht uw antwoord toe.
3) Kunt u aangeven of en zo ja, op welke wijze bij de beantwoording van de vorige vragen de waarde van de grond, de door Watersport [Watersportvereniging] gestelde in aanmerking te nemen depreciatie en het canonpercentage een rol spelen?
4) Speelt bij de vaststelling van de hoogte van de canon het effect van de contractuele jaarlijkse indexering van de canon een rol? Zo nee, waarom niet en zo ja, welk gevolg heeft dat voor de vaststelling gehad?
5) Speelt bij de vaststelling van de hoogte van de canon een rol dat de canon bij herziening kan worden gebaseerd op de gestegen grondwaarde? Kunt u dit toelichten?
6) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?