Het hof stelt vast dat de zorgen met betrekking tot de opvoedingsomgeving van [minderjarige] met name het systeem rondom de moeder betroffen. In de relatie tussen de moeder en de oma en de relatie tussen de moeder en de vader waren er veel spanningen en vonden er vele wisselingen plaats.
In hoger beroep stelt het hof vast dat in de periode vanaf de zitting in eerste aanleg tot de mondelinge behandeling van het hof het gezinssysteem van de moeder zich langzaamaan heeft gestabiliseerd.
Het verblijf bij de oma is bestendig gebleken; vanaf juli 2018 verblijven de moeder en [minderjarige] bij de oma. Hoewel door de GI is opgemerkt dat de oma sterk bepalend is, ziet het hof vooral een betrokken oma die bovendien het belang van [minderjarige] voorop weet te stellen, ook wanneer dit van haar vraagt dat zij stelling neemt tegen haar dochter. Het is het hof niet gebleken dat de relatie tussen de moeder en de oma onder druk komt te staan door deze houding van de oma en de beslissingen die zij in het belang van [minderjarige] neemt.
De moeder bevestigt dat de relatie met haar moeder weer heel goed is, dat de depressie na de bevalling geheel verdwenen is, zij geen hulpverlening meer nodig heeft en dat zij bezig is werk te zoeken.
Daarnaast blijkt uit niets dat het niet goed gaat met [minderjarige] . Het consultatiebureau heeft geen zorgen ten aanzien van zijn ontwikkeling. Daar wordt een tevreden baby gezien die zich leeftijdsadequaat ontwikkelt.
[minderjarige] en de vader en hebben sinds november een regelmatig en goed contact. Het hof acht in dit kader van grote waarde dat gebleken is dat de moeder en de oma zich bewust zijn (geworden) van de rol die de vader heeft in het leven [minderjarige] en dat zij hem de ruimte bieden om aan die rol invulling te geven.
De relatie tussen de moeder en de vader lijkt eveneens stabiel. Voorts heeft de oma ter zitting aangegeven dat haar contact met de vader sinds oktober, november weer goed is en dat zij volkomen vertrouwen in hem heeft. Het hof benadrukt dat, ook wanneer de relatie tussen de moeder en de vader alsnog op enig moment verbroken zou worden, het van belang is dat de vader de feitelijke rol die hij nu in het leven van [minderjarige] heeft, behoudt en dat de moeder en de oma zich daar ook in die situatie voor blijven inzetten. Het hof gaat er vanuit dat de oma beseft dat het belang van [minderjarige] waar zij voor staat, vergt dat hij een goed en regelmatig contact met de vader heeft, ongeacht de vraag of zijn ouders een relatie hebben.
De raad heeft op basis van de informatie in de stukken en het verhandelde ter zitting zijn eerdere standpunt gewijzigd in die zin dat de raad thans niet zou adviseren c.q. verzoeken de GI, maar de oma met de voogdij te belasten.
De hulpverlening die de GI in het kader van de voogdijmaatregel had ingezet, is niet van de grond gekomen. [instelling] heeft na de intakeprocedure geconcludeerd dat er geen hulpvraag was bij de moeder en de oma. Er is geen hulpverleningstraject gestart. [instelling] heeft aldus geen zicht gekregen op de opvoedingsomgeving van [minderjarige] bij de moeder en de oma en derhalve niet zelf kunnen vaststellen of de zorgen die er waren ten tijde van de procedure in eerste aanleg nog actueel zijn. Hoewel het op zich onwenselijk is dat de hulpverlening op deze wijze ‘buiten de deur’ wordt gehouden, heeft het hof op basis van de ontwikkelingen van de laatste maanden, de eigen indruk die het hof ter zitting heeft gekregen van de moeder en de oma en de visie van de raad over de huidige situatie zoals hiervoor uiteen is gezet, de overtuiging dat de belangen van [minderjarige] , anders dan ten tijde van de behandeling in eerste aanleg, thans niet zouden worden geschaad bij een benoeming van de oma tot voogdes. Het hof vindt in de stukken onvoldoende aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen.
Daar komt bij dat de voogdijmaatregel niet werkbaar is gebleken. Indien en voor zover de GI c.q. de raad van mening zijn dat hulpverlening alsnog zou moeten worden ingezet en deze hulpverlening onvoldoende in het vrijwillige kader van de grond komt, zal een en ander in een ander vat moeten worden gegoten.