[appellante] voert in haar vierde grief ook aan dat de taxaties niet zijn uitgevoerd overeenkomstig hetgeen daarover is overeengekomen, omdat bij de aankoop en de terugverkoop van de woning dezelfde taxateur is ingeschakeld en omdat bij de aankoop van de woning geen taxatierapport is opgesteld, maar (slechts) een waardebepaling.
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de waardebepaling van de woning bij de aankoop daarvan en de waardebepaling bij de terugverkoop van de woning. Voor zover [appellante] betoogt dat bij de aankoop van de woning in 2010 ten onrechte slechts een waardebepaling is opgemaakt in plaats van het voorgeschreven taxatierapport, heeft te gelden dat zij de woning destijds heeft gekocht voor de prijs waarvoor deze werd aangeboden, waarop de koperskorting in mindering werd gebracht. Hier is sprake van aanbod en aanvaarding. Als [appellante] het toen niet eens was geweest met die prijs, had zij ervoor kunnen kiezen om bijvoorbeeld de woning niet te kopen, of over de prijs nader te onderhandelen. Anders dan [appellante] meent, kan er geen sprake zijn van door haar geleden schade als gevolg van een volgens haar te hoge aankoopprijs. Dat die aankoopprijs uiteindelijk weer een rol speelt bij de bepaling van de terugverkoopprijs moge zo zijn, maar ook daarmee is geen sprake van een toerekenbare tekortkoming van [de Woningbouwvereniging] bij de aankoop van de woning in 2010. Uit het voorgaande volgt dat de eisvermeerdering, kort gezegd om de waarde van de woning bij de uitgifte in 2010 te laten taxeren, moet worden afgewezen.
Wat betreft de terugverkoop van de woning aan [de Woningbouwvereniging] lijkt inderdaad, zoals [appellante] stelt, sprake te zijn van schending van de koop-/aanneemovereenkomst. Daarin is immers uitdrukkelijk bepaald dat de taxateur voor de terugverkoop niet direct of indirect betrokken mag zijn geweest bij de aan- of verkoop of bij de financiering van de woning. De taxateur bij de terugverkoop was dezelfde persoon als de verkopende makelaar bij de aankoop. Dit raakt naar het oordeel van het hof aan de onafhankelijkheid van de taxateur. Niet valt in te zien waarom dit voorschrift alleen zou gelden voor de situatie waarin de taxateur en de makelaar in één transactie dezelfde persoon zijn. Wat hier ook van zij, dit kan [appellante] niet baten. Ook in het geval de waardebepaling bij terugverkoop niet door een onafhankelijk taxateur is verricht, betekent dit niet zonder meer dat er een causaal verband bestaat tussen de tekortkoming (taxatie door een niet onafhankelijke taxateur) en het waardeverlies van de woning. Er kunnen allerlei factoren zijn die van invloed zijn op de terugverkoopprijs Hier lijkt de belangrijkste factor te zijn geweest de dalende woningmarkt, waarvan niet in geschil is dat daarvan sprake was bij de terugverkoop in 2013. Het is aan [appellante] om feiten en omstandigheden te stellen, waaruit kan volgen dat zij aan [de Woningbouwvereniging] toerekenbare schade heeft geleden als gevolg van taxatie door een niet onafhankelijke taxateur. Dit had bijvoorbeeld kunnen gebeuren door het overleggen van een contra-expertise of aan de hand van taxaties van vergelijkbare woningen in het complex of in de nabije omgeving. Het enkele feit dat haar woning bij de terugverkoop op een lagere marktwaarde werd getaxeerd dan bij de aankoop, is daartoe onvoldoende. Nu [appellante] niet aan de stelplicht op dit punt heeft voldaan, faalt ook deze grief.