[verbalisant 1] heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor, voor zover relevant, het volgende verklaard:
“(…) U zegt mij dat de heer [appellant] hier aanwezig is. Ik herken deze man niet. Ter voorbereiding op deze zitting heb ik het proces verbaal van bevindingen gelezen dat ik en mijn collega hebben opgemaakt. (…)
Ik heb contact gehad met mijn collega [verbalisant 2] (…). Hij vertelde mij dat hij naar het getuigenverhoor was geweest en dat ik ook opgeroepen zou worden. Toen we er over spraken wist ik nog om welke auto het ging. Ik ben namelijk grote fan van Audi A4 en het ging om een dergelijke auto. De Audi A4 is mijn droomauto. Omdat ik hem moest verplaatsen heb ik er goed naar kunnen kijken. (…)
Tijdens het rijden voelde ik dat het stuur een beetje trilde. (…) Daarna ben ik samen met de man om de auto heen gelopen om er naar te kijken. Ik zei dat het zonde was dat de bumper niet meer zo netjes was. Ik zag dat er gras zat tussen de velg en de band van de voorste wielen. Tijdens het uitstappen rook ik de geur van modderachtig water. (…) Daarna heb ik met de man en vrouw nog gesproken over hoe het verder zal gaan en over andere koetjes en kalfjes. Daarna ben ik weer verder gegaan met mijn werkzaamheden.
U houdt mij voor dat in het proces verbaal (…) staat vermeld dat de man en de vrouw in de auto tegen mij zeiden dat ze zojuist in de greppel waren gereden omdat de bestuurder van de auto sigaretten wilde kopen bij de benzinepomp. Nu u dit voorleest begint het wel bij mij te dagen. Zojuist kwam dit niet bij mij op. Ik weet zeker dat die woorden wel zijn gesproken. (…)
Ik herinner mij nog toen wij naar de betreffende locatie van de alcoholcontrole reden dat we bij een benzinepomp een donkere auto in de greppel zagen staan. Het was donker en het was een donkere auto, daarom weet ik niet meer of deze auto dezelfde auto was als de Audi A4 die ik verplaatst heb bij de alcoholcontrole. (…) Het leek op een auto met pech. U houdt mij voor dat in het proces verbaal van bevindingen ook een opmerking staat over de bandensporen in de berm. Ik herinner me weer dat we na afloop van de dienst weer langs de benzinepomp reden en dat we daar verse bandensporen in de berm zagen. Ik weet dit niet helemaal zeker.
(…)
U vraagt mij of er iets los hing onder de auto of dat de onderkant van de auto was beschadigd. Ik weet dat niet meer precies. Het zou kunnen dat er zowel iets los hing als dat er sprake was van schade aan de onderkant van de auto.
U vraagt mij of er nog gereden kon worden met de auto. Naar mijn mening kon er nog wel mee gereden worden, maar niet heel goed. (…)
Ik weet 100 % zeker dat er iets met [ ] auto was gebeurd, dat hij in een grasgreppel was gereden. Ik wist dat omdat de sporen vers waren. Ik rook de geur van modderachtig water. Er zaten geen uren tussen het in de greppel rijden en de alcoholcontrole. Het kan zeker niet in [ ] ochtend zijn geweest. (…)
Ik weet niet meer welk type auto ik heb gezien in de greppel bij het tankstation. Het was daarvoor te donker. (…) Toen we terug reden was het nog steeds donker, maar niet te donker om de sporen in de berm te zien. (…)
U vraagt mij waarom op de heen weg ik de auto in de berm benoemde als een auto met pech. Dit was omdat de auto in het donker op een grasveld stond. De lichten waren uit en we hebben daar geen mensen gezien.(…)”