De rechtbank heeft de vordering van [appellant 1] in reconventie afgewezen, overwegende dat onvoldoende aannemelijk was geworden dat hij schade had geleden bij de (eerste) vechtpartij op 13 april 2013. Met deze grief komt [appellant 1] daar tegenop. [appellant 1] stelt ter onderbouwing van zijn stelling dat hij toen schade heeft geleden, dat hij ontsierende littekens heeft opgelopen op zijn arm en been, als gevolg van beten van de honden van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en dat hij slagen op zijn hoofd heeft gehad waardoor hij verminderd inzetbaar is geweest in zijn onderneming. Daardoor heeft hij inkomensschade geleden. Hij verwijst daartoe onder meer naar passages uit verklaringen in processen-verbaal van politie (van hemzelf, van [appellant 2] , van de moeder van [appellant 2] genaamd [de moeder van geintimeerde 2] en van [de ex-schoonzuster van de moeder van geintimeerde 2] die de ex-schoonzuster is van [de moeder van geintimeerde 2] ).
[geintimeerden c.s.] hebben betwist dat [appellant 1] bij het gevecht letsel heeft opgelopen door mens of dier, materieel of immaterieel. Uit de bij de politie afgelegde verklaringen volgt genoegzaam dat op 13 april 2013 in groepsverband door [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [de vader van geintimeerden c.s.] met [appellant 1] en [appellant 2] is gevochten. Ook de rechtbank is daarvan uitgegaan en daartegen is geen grief gericht. Door te vechten in groepsverband is gevaar geschapen voor schade, wat door [geintimeerden c.s.] bewust is aanvaard. Voor zover [geintimeerden c.s.] betwisten dat sprake was van een groepsoptreden, hebben zij dit niet nader onderbouwd. Gelet op de inhoud van de bij de politie afgelegde verklaringen valt zonder nadere toelichting niet in te zien dat geen sprake was van een groepsverband. Dit betekent dat als komt vast te staan dat [appellant 1] door hun toedoen, bijvoorbeeld doordat hij is geslagen en daardoor letsel heeft opgelopen, [geintimeerden c.s.] hiervoor als deelnemers aan het gevecht (mede) aansprakelijk kunnen zijn.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellant 1] zijn stelling voldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden door het optreden van [geintimeerden c.s.] , in de vorm van (hoofd)pijn en inkomensverlies, als gevolg van het onrechtmatig handelen in groepsverband van [geintimeerden c.s.] Daarnaast heeft [appellant 1] zijn stelling voldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden in de vorm van pijn en littekens als gevolg van beten van de honden van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] (6:179 BW, risico aansprakelijkheid voor schade door dieren). Zo heeft [appellant 1] blijkens het proces-verbaal van politie van 18 november 2013 verklaard dat hij werd gepakt door [de vader van geintimeerden c.s.] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] en hun twee honden en dat hij werd gebeten door die honden (productie 7 bij inleidende dagvaarding, blz. 123). [de moeder van geintimeerde 2] heeft blijkens het proces-verbaal van politie van 18 november 2013 over het voorval in het voorjaar van 2013 verklaard dat [appellant 1] naar het kamp was gekomen en toen door drie man en twee honden werd belaagd en dat hij flink klappen heeft gehad van de familie [geintimeerden c.s.] en gebeten was door de honden van [de vader van geintimeerden c.s.] . [de ex-schoonzuster van de moeder van geintimeerde 2] heeft blijkens het proces-verbaal van politie van 20 november 2013 verklaard over het voorval van een halfjaar daarvoor dat zij bij [de moeder van geintimeerde 2] kwam en zag dat [appellant 1] op de [straat 1] liep en net door de honden van [de vader van geintimeerden c.s.] gebeten was en dat hij haar de bijtwonden van die honden in zijn been liet zien. Al deze verklaringen zien op de vermelde punten op het voorval in het voorjaar van 2013.
Hier tegenover is de enkele betwisting door [geintimeerden c.s.] dat [appellant 1] door honden is gebeten en dat hij letsel heeft opgelopen onvoldoende concreet.
De conclusie moet zijn dat de grief slaagt. De gevorderde verklaring voor recht zal als na te melden worden toegewezen.
Voor verwijzing naar een schadestaatprocedure is voldoende dat aannemelijk wordt gemaakt de mogelijkheid dat schade is geleden. Voor deze verwijzing is niet vereist dat [appellant 1] de schade reeds nu bewijst. De gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure zal eveneens worden toegewezen.