Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn niet op de zitting bij de rechtbank verschenen. De rechtbank heeft hierover het volgende overwogen:
“Omstreeks het aanvangstijdstip van de zitting van 10.00 uur heeft de gemachtigde van
belanghebbende van [B] ., gevestigd te [plaats 3] , de
griffie van de rechtbank gebeld met de mededeling dat belanghebbende niet ter zitting zal
verschijnen omdat hij ziek is en dat de gemachtigde evenmin zal komen omdat hij nu niet
mee kan rijden met belanghebbende en hij zelf niet over vervoer beschikt. De gemachtigde
van belanghebbende heeft verzocht om de zitting te verdagen, omdat belanghebbende de
zitting wil bijwonen.
De rechtbank heeft dit verdagingsverzoek afgewezen. De rechtbank neemt daarbij in
aanmerking dat uitstel van een zitting alleen wordt verleend in uitzonderlijke
omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende met de gestelde reden
voor het uitstel onvoldoende heeft gemotiveerd en/of onderbouwd dat sprake is van
uitzonderlijke omstandigheden waardoor belanghebbende niet naar de zitting kon komen. De
rechtbank merkt daarbij op dat belanghebbende er voor heeft gekozen om op het allerlaatste
moment voorafgaand aan, dan wel na het aanvangstijdstip van de zitting contact te zoeken
met de rechtbank, zodat de rechtbank belanghebbende daarover ook niet kon bevragen.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de gemachtigde van belanghebbende er voor
heeft gekozen niet voor eigen vervoer naar de rechtbank te zorgen en evenmin daarover
eerder met de rechtbank te bellen. De rechtbank heeft bij de beslissing om het
verdagingsverzoek af te wijzen, ook de voortgang van de procedure (proces-economie) in
acht genomen.”