3.1.
In het in eerste aanleg gewezen tussenvonnis van 21 oktober 2016 heeft de kantonrechter onder 3.1. feiten vastgesteld. Deze feiten, voor zover niet betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het gaat om de volgende relevante feiten.
a. [appellante] is een importeur van en groothandel in groente en fruit. [appellante] maakt deel uit van [Fresh Group] Fresh Group BV.
b. [geïntimeerde] , geboren op [geboortedatum] 1955 (thans 61 jaar), is op 1 juni 2012 bij [appellante] als trader in dienst getreden op grond van een arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde tijd. [een collega van geintimeerde] , sinds 13 oktober 1998 werkzaam bij [appellante] , laatstelijk in de functie van commercieel medewerker was een collega van [geïntimeerde] .
c. De arbeidsovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellante] , gedateerd 5 april 2012, bevat onder andere de volgende bepalingen:
“De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de arbeidsovereenkomst en na het einde hiervan gedurende een tijdvak van een jaar, niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of verwant aan het bedrijf van werkgever vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven, hetzij direct hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel hebben binnen een straal van 40 kilometer waar werkgever gevestigd is en haar bedrijfsactiviteiten uitoefent, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 2.270,00 per gebeurtenis en tevens € 227,00 per dag dat hij in overtreding is, te betalen aan werkgever onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vragen.” (hof: hierna ook aan te duiden als het concurrentiebeding);
en
“Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van een jaar na beëindiging van het dienstverband in enigerlei vorm zaken te doen met of activiteiten te ontplooien voor een natuurlijke of rechtspersoon, waaronder tevens inbegrepen medewerkers of ex-medewerkers van werkgever, die op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband en/of in de 3 jaren daaraan voorafgaand, een of meer zakelijke kontakten met de werkgever heeft gehad, ongeacht of zulks rechtstreeks of indirect geschiedt en of zulks geschiedt voor eigen rekening of voor rekening van derden.
Voor iedere overtreding van het hierboven bepaalde, als ook voor iedere dag dat de zodanige overtreding voortduurt, verbeurt de in overtreding zijnde werknemer een direct opeisbare boete van 1.000 euro per dag, zulks onverminderd het recht van de werkgever op volledige vergoeding van eventueel door werkgever geleden schade.” (hof: hierna ook aan te duiden als het relatiebeding);
en
“Als bijlage bij deze overeenkomst wordt een namenlijst gevoegd van relaties, die werknemer reeds onderhield voor indiensttreding bij werkgever. Deze lijst maakt onverkort deel uit van deze overeenkomst en voor relaties hierop vermeld zijn bovengenoemd concurrentiebeding en relatiebeding niet van toepassing (hof hierna ook aan te duiden als de relatielijst). Het gaat daarbij om 83 relaties.
d. Het bedrijf van Fresh2You ligt binnen een straal van 40 km van de vestiging van [appellante] .
e. [een collega van geintimeerde] en [geïntimeerde] hebben hun arbeidsovereenkomst met [appellante] op 21 april 2016 opgezegd tegen 31 mei 2016.
f. [een collega van geintimeerde] en [geïntimeerde] zijn vervolgens in dienst getreden bij de nieuw opgerichte onderneming Fresh2You B.V. gevestigd te [vestigingsplaats] . Deze onderneming drijft ook een groothandel in groente en fruit.
g. [appellante] heeft [geïntimeerde] per brief van 18 juli 2016 gesommeerd om zijn concurrerende activiteiten alsmede zijn samenwerking met [een collega van geintimeerde] per direct te beëindigen. [appellante] maakt in die brief tevens aanspraak op door [geïntimeerde] verbeurde boetes.
3.2.1.
In deze bodemprocedure vordert [appellante] in eerste aanleg en in hoger beroep:
- te verklaren voor recht dat het [geïntimeerde] niet is toegestaan enige in het concurrentiebeding vermelde gedraging te verrichten binnen een straal van 40 kilometer waar [appellante] is gevestigd en dat daaronder mede te verstaan is [vestigingsplaats] ;
- te verklaren voor recht dat het [geïntimeerde] in de periode van 1 juni 2016 tot 1 juni 2017 niet is toegestaan om op enigerlei wijze voor Fresh2You werkzaam te zijn;
- te verklaren voor recht dat het [geïntimeerde] in de periode van 1 juni 2016 tot 1 juni 2017 niet is toegestaan om in enigerlei vorm zaken te doen of activiteiten te ontplooien voor medewerkers of oud-medewerkers van [appellante] waaronder [een collega van geintimeerde] , en/of een natuurlijke persoon en/of een rechtspersoon die op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband en/of drie jaren daaraan voorafgaand, een of meer zakelijke contacten met [appellante] heeft gehad, ongeacht of zulks rechtstreeks of indirect geschiedt en of zulks geschiedt voor eigen rekening of voor rekening van derden;
- [geïntimeerde] te veroordelen om de verbeurde boetes te betalen wegens overtreding van het relatiebeding en concurrentiebeding tot een bedrag van respectievelijk € 21.338,-- en € 85.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van overtreding, althans vanaf de dag van dagvaarding in eerste aanleg.
3.2.2.
[geïntimeerde] heeft in conventie gemotiveerd verweer gevoerd en in reconventie gevorderd om:
- het concurrentiebeding te beperken tot een straal van 25 kilometer te rekenen vanaf het centrum van [vestigingsplaats] ;
- voor recht te verklaren dat het [geïntimeerde] is toegestaan om met ingang van 1 juni 2016 werkzaam te zijn als fruit- en of groentehandelaar bij Fresh2You te [vestigingsplaats] .
Voorts heeft [geïntimeerde] in voorwaardelijke reconventie gevorderd het relatiebeding te vernietigen, voor zover dat ziet op een verbod voor [geïntimeerde] in loondienst te werken voor een derde, bij welke derde eveneens één of meer personen in loondienst werken die voorheen in loondienst werkzaam waren bij [appellante] .
3.2.3.
In het bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter:
in conventie:
- voor recht verklaard dat het [geïntimeerde] in de periode 1 juni 2016 tot 1 juni 2017 niet is toegestaan om in enigerlei vorm zaken te doen met of activiteiten te ontplooien voor medewerkers of oud-medewerkers van [appellante] en/of een natuurlijke persoon en/of een rechtspersoon die op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband en/of in de drie jaren daaraan voorafgaand, een of meer zakelijke contacten met [appellante] heeft gehad, ongeacht of zulks rechtstreeks of indirect geschiedt en of zulks geschiedt voor eigen rekening of voor rekening van derden;
- [geïntimeerde] veroordeeld om aan [appellante] een bedrag te betalen van € 3.000,--, te vermeerderen met rente en te verminderen met de reeds door het hof bij incidenteel arrest van 17 januari 2017 (gewezen in hoger beroep in de voorlopige voorzieningenprocedure tussen partijen), bij wijze van voorschot, toegewezen boete van € 3.000,-- voor zover reeds door [geïntimeerde] betaald;
in reconventie:
- het geografische bereik van het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst van partijen beperkt tot een straal van 25 kilometer te rekenen vanaf het centrum van [vestigingsplaats] ;
- voor recht verklaard dat het [geïntimeerde] is toegestaan om met ingang van 16 juni 2016 werkzaam te zijn voor Fresh2You te [vestigingsplaats] ;
en in conventie en in reconventie:
- bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- de overige vorderingen afgewezen.
3.6.
Het hof overweegt allereerst dat een relatiebeding in het maatschappelijk verkeer een andere strekking heeft dan een concurrentiebeding in klassieke zin. Zo verbiedt het concurrentiebeding de werknemer om in dienst te treden bij een andere werkgever of als zelfstandige met de (ex)werkgever te concurreren. Het relatiebeding is een variant van het concurrentiebeding en het verbiedt de werknemer in het algemeen om met relaties of ex-relaties van de werkgever zaken te doen.
In deze zaak is het relatiebeding als volgt geformuleerd:
“Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van een jaar na beëindiging van het dienstverband in enigerlei vorm zaken te doen met of activiteiten te ontplooien voor een natuurlijke of rechtspersoon, waaronder tevens inbegrepen medewerkers of ex-medewerkers van werkgever, die op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband en/of in de 3 jaren daaraan voorafgaand, een of meer zakelijke kontakten met de werkgever heeft gehad, ongeacht of zulks rechtstreeks of indirect geschiedt en of zulks geschiedt voor eigen rekening of voor rekening van derden.”
Ook dit relatiebeding strekt tot een verbod om zaken te doen met of commerciële activiteiten te ontplooien met ( …) en niet tot een verbod om in dienst treden bij een concurrerende onderneming.
Gelet op de tekst van dit beding en de algemeen bekend veronderstelde achtergrond van het relatiebeding (te weten een verbod om zaken te doen met relaties, ex-relaties en in dit geval ex-werknemers van werkgever) en de omstandigheid dat partijen voorts een specifiek concurrentiebeding zijn overeengekomen, valt niet in te zien dat [geïntimeerde] redelijkerwijs er van moest uitgaan dat het relatiebeding meebracht dat hij niet in dienst mocht treden bij de onderneming Fresh2You als daar [een collega van geintimeerde] , een ex-medewerker van [appellante] werkzaam was of werd. Dat zowel [een collega van geintimeerde] als [geïntimeerde] voor die werkgever commerciële activiteiten verricht(t)en bij Fresh2You en eventueel samenwerk(t)en bij Fresh2You is daartoe eveneens onvoldoende. Dat [geïntimeerde] en [een collega van geintimeerde] de bestuurders zouden zijn van Fresh2You is gemotiveerd betwist en niet te bewijzen aangeboden, zodat die stelling niet is komen vast te staan. [appellante] heeft verder geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een andere uitleg van het beding zouden kunnen leiden dan hiervoor is overwogen. Grief I faalt.
3.8.
Aangezien de arbeidsovereenkomst is aangegaan vóór 1 juli 2015 is ingevolge art XXIIc van het overgangsrecht bij de Wwz art. 7:653 oud BW van toepassing.
Dit betekent dat de rechter ingevolge art. 7:653 lid 2 oud BW een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk kan vernietigen op grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Het gaat daarbij enerzijds om het grondwettelijk recht van de werknemer op vrijheid van arbeidskeuze tegenover het belang van de werkgever om zijn bedrijfsbelangen te beschermen.
Vaststaat dat [geïntimeerde] als trader bij [appellante] contact heeft gehad met relaties van [appellante] en op de hoogte was van de commerciële gang van zaken binnen [appellante] . In beginsel heeft [appellante] dan een gerechtvaardigd bedrijfsbelang om te verhinderen dat [geïntimeerde] in dienst treedt bij een andere groothandel in het AGF-segment. Een straal van 40 km en een temporele beperking tot 1 jaar na uitdiensttreding lijkt dan alleszins redelijk. De stelling van [geïntimeerde] dat [appellante] geen belang had bij handhaving van een dergelijke straal verwerpt het hof. Daarbij betrekt het hof dat vaststaat dat een aantal klanten van [appellante] ten tijde van het vertrek van [geïntimeerde] is overgestapt naar Fresh2You. Zo heeft [appellante] een lijst van 22 klanten overgelegd die ten tijde van het vertrek van [geïntimeerde] van [appellante] naar Fresh2You zouden zijn overgestapt (prod. 36 bij repliek in eerste aanleg). [geïntimeerde] heeft daarop slechts gereageerd met de mededeling dat niet al deze klanten zijn overgestapt naar Fresh2You.
Voorts staat vast dat [appellante] ook enige klanten in [vestigingsplaats] had.
Dat [geïntimeerde] als gevolg van het beroep op het concurrentiebeding niet werkzaam kan zijn bij een in [vestigingsplaats] gevestigde AGF-groothandel, acht het hof, gelet op het hiervoor weergegeven bedrijfsbelang van [appellante] niet zo zwaarwegend dat hij door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking. [appellante] heeft onweersproken gesteld dat alleen in Nederland al 2.292 groothandels in de AGF-sector actief zijn en dat er naast [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] ook in [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] groothandelsmarkten in de AGF-sector zijn. Voorts is het relatie- en concurrentiebeding niet van toepassing op de in de bijlage bij de arbeidsovereenkomst vermelde relatielijst van 83 relaties waarmee [geïntimeerde] reeds contacten onderhield vóór de indiensttreding bij [appellante] . Daarmee is onvoldoende komen vast te staan dat [geïntimeerde] ’s recht op vrijheid van arbeidskeuze zo ingrijpend wordt beperkt dat hij door het beding onbillijk wordt benadeeld. Dat [vestigingsplaats] met 25% van het totale AGF-volume de grootste groothandelsmarkt in de AGF-sector zou zijn, zoals [geïntimeerde] stelt, doet daaraan onvoldoende af. Er is dan nog steeds sprake van een substantiële omzet in het AGF-segment buiten [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] .
Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat [geïntimeerde] voordat hij bij [appellante] in dienst trad zijn gehele werkzame leven in [vestigingsplaats] heeft gewerkt. Dat hij 61 was ten tijde van de beslissing in eerste aanleg en dat hij kostwinner was, doet daar evenmin aan af. Het komt erop neer dat [geïntimeerde] tegenover het belang van [appellante] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg van het beding niet meer werkzaam kan zijn in de AGF-sector. Daarbij weegt het hof ten slotte mee dat het concurrentiebeding geldt voor een periode van 1 jaar.
Het betoog van [geïntimeerde] dat partijen zijn overeengekomen dat hij in [vestigingsplaats] mocht gaan werken na afloop van het dienstverband bij [appellante] en dat hij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de door [appellante] gewekte schijn dat hij in [vestigingsplaats] aan de slag mocht, komt later in de beoordeling aan de orde.
Daarmee slagen de grieven II tot en met VI van [appellante] voor zover zij opkomen tegen de beperking van de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding.