Het hof overweegt het navolgende.
Uit de stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling is het navolgende gebleken. Tussen partijen is niet in geschil dat voor de bepaling van de behoefte van de kinderen uitgegaan moet worden van het peiljaar 2017 en dat voor de berekening van het netto besteedbaar inkomen van de man uitgegaan moet worden van een winst uit de onderneming van de man in dat jaar van € 32.502,-. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of bij de becijfering van het netto besteedbaar inkomen van de man ook rekening gehouden moet worden met inkomsten uit zwart werk.
In eerste aanleg (en thans ook in hoger beroep) heeft de vrouw zich op het standpunt gesteld dat de man zwart werkt en dat er sprake is van extra netto inkomsten. De vrouw heeft aangevoerd dat er in maart en september 2017 sprake is geweest van zwart werk en dat de man er verder ook voor open heeft gestaan om zwart te werken. De vrouw is van mening dat de rechtbank terecht rekening heeft gehouden met netto inkomsten uit zwart werk van € 6.000,- op jaarbasis.
De man heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is geweest (en is) van inkomsten uit zwart werk. Wel is er in 2017 eenmalig sprake geweest van zwarte inkomsten; dat was, aldus de man, noodzakelijk in verband met de reparatie van de auto. Nadien is er geen zwart werk verricht en dat blijkt ook niet uit de door de vrouw overgelegde whatsapp berichten.
Het hof overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling wel is gebleken van enig zwart werk in 2017, maar niet van zodanig structureel zwart werk dat er sprake is van een behoefte verhogende factor. De vrouw heeft haar stelling op dat punt, tegenover de gemotiveerde betwisting van de man, onvoldoende concreet onderbouwd, hetgeen wel op haar weg had geleden. Het hof houdt derhalve geen rekening met inkomsten uit zwart werk.
Het hof volgt de becijfering van de man van zijn netto besteedbaar inkomen van € 2.301,- per maand, gebaseerd op de voormelde winst uit onderneming van € 32.502,-, en het door de man gestelde netto gezinskomen van € 2.751,- per maand alsmede de daaruit voortvloeiende behoefte van de kinderen in 2017 van € 308,- per kind per maand. De vrouw heeft deze becijfering niet weersproken, zodat het hof daarvan uitgaat. Analoog aan de wettelijke indexering bedraagt de behoefte van de kinderen met ingang van 1 januari 2018 € 312,62 per kind per maand.