Het hof is van oordeel dat deze grief, die erop neer komt dat het disfunctioneren van [werknemer] geen verband hield met een zich ontwikkelende of opbouwende overspannenheid, geen bespreking behoeft. Ook als deze grief zou slagen leidt dit niet tot een andere beslissing. Onder punt 82 van het verweerschrift stelt [werknemer] dat het verbetertraject feitelijk nog niet van start is gegaan, althans vroegtijdig is gestaakt en daarna niet meer voortgezet. Naar het oordeel van het hof slaagt dit verweer. Niet is voldaan aan het wettelijk vereiste dat [werknemer] in voldoende mate in de gelegenheid is gesteld om zijn functioneren te verbeteren. [werkgever] heeft aan [werknemer] aangegeven dat hij drie maanden de tijd zou krijgen om zijn functioneren te verbeteren. In het verbeterplan is als startdatum 17 april 2019 opgenomen en als einddatum 17 juli 2019. Partijen discussiëren over de vraag of het verbetertraject reeds van start is gegaan. [werkgever] stelt dat het traject op 17 april 2019 is aangevangen, [werknemer] stelt dat er nog geen concreet verbeterplan voorlag; op het moment dat hij zich ziek heeft gemeld, zou hij nog moeten reageren op het door [werkgever] aangevulde verbeterplan dat hij per e-mail op 18 juni 2019 had ontvangen. Het hof is van oordeel dat, ook als de stelling van [werkgever] op dit punt wordt gevolgd, zij [werknemer] nog een kans had moeten geven om gedurende de laatste maand van het verbetertraject zijn functioneren te verbeteren. Het hof wijst op het verslag van hetgeen op 17 juni 2019 is besproken (productie12 bij verzoekschrift eerste aanleg). Daarin staat vermeld dat [werkgever] [werknemer] nog één maand geeft om zich te kunnen bewijzen. Daarin staat ook dat aan [werknemer] de gelegenheid wordt geboden tot vrijdag 21 juni 2019 een aangepast concept voor het verbeterplan in te dienen. Hoewel ook toen reeds twijfels waren uitgesproken over de vraag of dit [werknemer] zou lukken, is het niet aan [werkgever] om deze periode op het moment dat [werknemer] zich ziek meldt, in te korten tot 17 juni 2019. In dat geval is niet voldaan aan het wettelijk criterium dat een werknemer in voldoende mate in de gelegenheid wordt gesteld om zijn functioneren te verbeteren. [werknemer] mag er, gelet op de uitlatingen van [werkgever] op vertrouwen dat hij in ieder geval de toegezegde periode van drie maanden de tijd krijgt om zich te verbeteren en [werkgever] dient de verrichtingen in deze periode af te wachten alvorens te kunnen beslissen of sprake is van disfunctioneren. Nu [werknemer] zich tussentijds ziek heeft gemeld, is geen sprake van een voltooid verbetertaject. Door [werkgever] is ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een afgerond verbetertraject zonder ziekte of ziekmelding niet tot resultaat zou hebben geleid. Daarmee kan in rechte dit disfunctioneren niet komen vast te staan.
De vraag of het functioneren van [werknemer] na 17 april 2019 is beïnvloed door zijn ziekte, behoeft dus geen beantwoording. Het hof stelt overigens wel vast dat [werknemer] in een gesprek met [werkgever] over de inhoud van het verbeterplan op 27 mei 2019 melding heeft gemaakt van de moeilijke positie waarin hij privé verkeerde met zijn ouders. Het feit dat [werknemer] dit in het kader van een gesprek over het verbeterplan heeft gemeld, geeft naar het oordeel van het hof wel aan dat deze situatie, naar de mening van [werknemer] , van invloed is op zijn functioneren. Het is de vraag of een goed werkgever onder deze omstandigheden nog de stelling kan innemen dat een verbetertraject van slechts drie maanden voldoet aan het, hier in het geding zijnde, wettelijk vereiste.
Het ontbindingsverzoek gebaseerd op disfunctioneren dient te worden afgewezen. Het hof zal de beschikking van de kantonrechter op dit punt bekrachtigen, zij het op een andere grond. De grief slaagt in zoverre niet.