Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de verzekering met ingang van 22 maart 2013 is opgeschort omdat Quarz Vermogensstrategieën de premie niet tijdig had voldaan en voorts dat de verzekeraar zich naar aanleiding daarvan (bij monde van [[ Y ]] ) op het standpunt heeft gesteld dat de aanspraak van [appellant] niet onder de dekking viel.
Dat [geïntimeerde] als indirect bestuurder van Quarz Vermogensstrategieën daarvan een persoonlijk ernstig verwijt is te maken, is, naar het oordeel van het hof, in het licht van het betoog van [geïntimeerde] , door [appellant] evenwel onvoldoende onderbouwd.
Naar het oordeel van het hof is het de taak van een bestuurder om zijn bedrijfsorganisatie zodanig in te richten dat verzekeringspremies tijdig betaald worden en wordt voorkomen dat de dekking van de verzekering wordt opgeschort.
[geïntimeerde] heeft betoogd dat Quarz Vermogensstrategieën in 2010 is verhuisd en in 2010 adreswijzigingen heeft verzonden aan diverse relaties van Quarz Vermogensstrategieën waaronder [[ Y ]] . Daarnaast heeft PostNL, zo heeft [geïntimeerde] betoogd, de post gedurende 1,5 jaar doorgestuurd naar, zo begrijpt het hof, het nieuwe adres van Quarz Vermogensstrategieën. Na die periode is het mis gegaan, aldus [geïntimeerde] . De factuur van 29 november 2012, betreffende de prolongatiepremie voor de periode 1 januari 2013 tot 1 juli 2013, heeft Quarz Vermogensstrategieën niet ontvangen, zij heeft ook geen enkele aanmaning, telefoontje of e-mail van de zijde van [[ Y ]] ontvangen. Bij de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] , onbetwist, aangevoerd dat de heren van [[ Y ]] tussen 2012 en 2013 bij Quarz Vermogensstrategieën op bezoek zijn geweest en het [[ Y ]] dus bekend was dat Quarz Vermogensstrategieën was verhuisd.
[appellant] heeft betoogd, bij antwoordconclusie na enquête en bij memorie van grieven, dat Quarz Vermogensstrategieën [[ Y ]] niet over het juiste postadres heeft geïnformeerd. [appellant] verwijst daarbij naar de e-mail van 5 augustus 2013 17:15 uur van [[ Y ]] aan [geïntimeerde] (zie hiervoor onder 6.1.14).
Ook wanneer er met [appellant] van uit zou moeten worden gegaan dat Quarz Vermogensstrategieën de wijziging van het postadres niet tijdig zou hebben doorgegeven geldt dat zonder nadere toelichting, die [appellant] niet heeft gegeven, niet valt in te zien waarom dat aan een zodanig onzorgvuldig handelen of nalaten van [geïntimeerde] is te wijten dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Bij de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] aangaande de organisatie van Quarz Vermogensstrategieën, onbetwist, medegedeeld als volgt. De onderneming had 8 man in dienst, verdeeld over 2 locaties. Quarz Vermogensstrategieën had een interne boekhouder, [persoon D] , die alle inkomende en uitgaande facturen deed. Deze boekhouder was al 10 jaar in dienst. Er was sprake van functiescheiding binnen het bedrijf. Betalingen tot € 5.000,- werden door [persoon D] klaar gezet en naar de interne directeur gebracht die deze afhandelde, maar in die tijd (naar het hof begrijpt in de tijd dat de premie voor de eerste helft van 2013 (nota van 29 november 2012) voldaan diende te worden) overspannen was. Er was een tweede persoon die de betaling controleerde. [geïntimeerde] zelf kreeg alleen salarissen te zien en betaalopdrachten boven de € 5.000,-.
Daarnaast, zo blijkt uit de getuigenverklaring in eerste aanleg van het hoofd binnendienst bij Quarz Vermogensstrategieën [persoon F] , moest jaarlijks een formulier worden ingevuld waarin het aantal personeelsleden en de omzet moesten worden vermeld en ging dat formulier naar de verzekeraar op basis waarvan de premie werd vastgesteld. [persoon F] zorgde dat het formulier werd ingevuld. De omzetgegevens kwamen van de boekhouder, [persoon F] vulde de personeelsleden in en [geïntimeerde] ondertekende het formulier.
Gezien het voorgaande was de organisatie van Quarz Vermogensstrategieën zodanig ingericht dat jaarlijks wijzigingsformulieren werden opgesteld die naar verzekeraar gingen en dat betalingen werden verricht. Dat het desondanks aan een ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [geïntimeerde] is te wijten dat de wijziging van het postadres niet aan [[ Y ]] kenbaar is gemaakt, ten gevolge waarvan de premie voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van Quarz Vermogensstrategieën niet tijdig is betaald, is door [appellant] niet voldoende onderbouwd. Bewijslevering is dan niet aan de orde.
[appellant] betwist nog bij gebrek aan wetenschap dat de premie uiteindelijk -maar dus te laat- is betaald. Het hof verwerpt het betoog van [appellant] dat Quarz Vermogensstrategieën de achterstallige premie niet heeft voldaan. Dit betoog is, nog daar gelaten dat [geïntimeerde] heeft betoogd dat op 17 juli 2013 de premie is voldaan, niet logisch, hetgeen overigens ook uit de stellingen van [appellant] voorafgaande aan zijn betwisting blijkt. Immers de premie moet gezien de e-mail van 16 juli 2013 (zie hiervoor onder 6.1.12) vóór 26 juli 2013 zijn voldaan, omdat de verzekering bij niet betaling vóór die datum zou worden geroyeerd wegens wanbetaling, terwijl de verzekering pas met ingang van 1 januari 2014 is beëindigd wegens het aantal schade(s)(-meldingen), het totaal aan betaalde kosten/schadeloosstellingen en het totaal aan reserveringen.
In zoverre falen de grieven grief 1, 5 en 6.