Tussen partijen staat vast dat [de werknemer] (eenmaal) ‘ik schiet jullie kapot’ heeft geroepen tegen zijn leidinggevende [direct leidinggevende] , nadat hij door [direct leidinggevende] op zijn rijgedrag was aangesproken en de situatie (inmiddels) was geëscaleerd. Het hof is van oordeel dat de uiting ‘ik schiet jullie kapot’ in zijn algemeenheid en in het huidig tijdgewricht kan worden opgevat als een ernstige bedreiging als bedoeld in het tweede lid van artikel 7:678 BW. Het maakt dus in beginsel niet eens uit of [direct leidinggevende] zelf het als een ernstige bedreiging heeft opgevat. Afgezien daarvan, concludeert het hof dat [direct leidinggevende] het wel degelijk zo heeft opgevat. Het hof verwijst naar de schriftelijke verklaringen van [direct leidinggevende] , waaruit blijkt dat hij zich bedreigd heeft gevoeld en dat gevoel ook heeft gemeld aan zijn leidinggevende [afdelingschef] . Zo verklaart [direct leidinggevende] op 21 april 2022 (onderdeel van productie 19 verweerschrift eerste aanleg):
‘Terug achter mijn bureau begon het toch te knagen. (…) NEE, ik laat het er niet bij zitten, ik moet dit melden.’
en op 2 augustus 2022 (productie 23 verweerschrift eerste aanleg):
‘Direct na het conflict was ik best wel van streek, vandaar dat ik er melding van gemaakt heb bij [naam 1] . (…)
Na het naar huis sturen van [de werknemer] door [naam 2] ging er toch wel wat knagen aan mij.
- [de werknemer] en ik fietsen een groot deel dezelfde weg naar huis.
-Wat moet ik doen als hij mij ergens onderweg opwacht.
- [de werknemer] heeft mij al eerder bedreigd, maar daar waren geen getuigen bij.
o In die bedreiging zei hij dat een grote familie had, ook boksers, en wist waar ik woonde.
-Wat gebeurt er als mijn vrouw alleen thuis is.’
De schriftelijke verklaring van [afdelingschef] van 4 augustus 2022 bevestigt ook dat [direct leidinggevende] zich ernstig bedreigd voelde (productie 25 verweerschrift eerste aanleg):
‘Na de situatie trof ik [naam 3] aangedaan aan, verslagen lichaamshouding, hoofd en schouders naar beneden, bang. (…). [naam 3] is door de situatie zodanig van slag geraakt dat hij direct na het incident een week vakantie heeft opgenomen. En momenteel heeft hij extra zorg nodig.’
Dat kennelijk besloten is om geen aangifte van bedreiging te doen bij de politie doet aan het voorgaande niet af.