3.2.
In overweging 2.1 t/m 2.9 van de beschikking waarvan beroep heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze door de kantonrechter vastgestelde feiten, die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
a. [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1980, is op 2 januari 2020 in dienst getreden bij [verweerster] (een schoonmaakbedrijf gericht op de zakelijke markt) in de functie van specialist wagenparkbeheerder. Hij had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en werkte veertig uur per week, tegen een brutosalaris van
€ 3.119,31 (exclusief emolumenten) per vier weken.
Op 19 oktober 2022 heeft [appellant] een hersenbloeding gehad, waarna hij vanaf 7 november 2022 is gestart met re-integreren. Op 2 januari 2023 is hij volledig hersteld gemeld.
Op 10 augustus 2023 is [appellant] ziekgemeld. Op 11 augustus 2023 heeft de
bedrijfsarts - naar aanleiding van een telefonisch consult - geoordeeld dat [appellant] niet arbeidsongeschikt was op medische gronden. Op 7 september 2023 heeft [appellant] het spreekuur van een andere bedrijfsarts bezocht en die heeft geoordeeld dat sprake was van ziekte en werk-gerelateerde problematiek. Dit oordeel is vervolgens door de (eerste) bedrijfsarts op 11 oktober 2023 bevestigd.
Op 24 oktober 2023 zijn - voor zover van belang - de volgende Whatsappberichten
verstuurd tussen de heer [manager] (leidinggevende) en [appellant] :
‘[ [manager] ] (...) [appellant] , jouw privé laadpaal staat
tussen onze abonnementen bij [bedrijf 1]
. Lijkt me niet de
bedoeling. Hoe komt dit en kan je
dit aan laten passen? 10:47
Graag even reactie. 13:27
[ [appellant] ] Zal [bedrijf 1] bellen 13:52
Heb [bedrijf 1] gebeld en
gevraagd waarom er iets op naam
van [verweerster] zou staan. Er wordt niets
gefactureerd aan [verweerster] en heb de
stroom thuis tegen 0.00
tarief staan. Er zou niets gefactureerd worden 14:44’
Op 24 oktober 2023 heeft [manager] een e-mailbericht verstuurd naar [bedrijf 1] (het bedrijf dat voor [verweerster] alle elektrische laadpalen administreert), waarin hij vermeldt te hebben geconstateerd dat [appellant] een laadpaal met abonnement heeft van [verweerster] en waarin hij [bedrijf 1] verzoekt hiernaar onderzoek te doen. Op 24 oktober 2023 is door een medewerker van [bedrijf 1] bericht dat zij deze vraag heeft voorgelegd aan een andere afdeling. Op 27 oktober 2023 heeft een medewerker van [bedrijf 1] aan [manager] (onder meer) bericht dat de laadpaal gedurende een jaar bij een andere medewerker van [verweerster] heeft gestaan, waarna deze is gedemonteerd en vervolgens is opgehangen bij [appellant] .
Op 30 oktober 2023 is [appellant] uitgenodigd voor een gesprek dat op 31 oktober 2023 heeft plaatsgevonden. Tijdens dat gesprek is hem medegedeeld dat hij werd geschorst totdat het onderzoek zou zijn afgerond.
In een brief van 31 oktober 2023 heeft [verweerster] aan [appellant] medegedeeld dat hij op staande voet werd ontslagen. In de brief staat het volgende:
‘(…) Zoals reeds op uw voicemail (telefoonnummer [telefoonnummer] ) ingesproken op 31 oktober 2023 door uw leidinggevende [manager] , bevestigen wij u met deze brief dat uw dienstverband met [verweerster] B.V. met onmiddellijke ingang is opgezegd vanwege een dringende reden (ontslag op staande voet). (...) [verweerster] heeft geconstateerd dat er een laadpaal die eigendom is van [verweerster] op uw woonadres aanwezig is. Deze laadpaal was in eerste instantie door [verweerster] aan een medewerker ter beschikking gesteld. Op het moment dat deze medewerker uit dienst is getreden, is deze laadpaal in ons magazijn terecht gekomen. Recent zijn wij erachter gekomen dat deze laadpaal niet (meer) in ons magazijn aanwezig was. Na enig onderzoek bleek dat deze al sinds september 2022 op uw woonadres geregistreerd is. U heeft geen toestemming (gehad) om deze laadpaal - die eigendom is van [verweerster] - voor eigen gebruik mee te nemen, althans om deze mee te nemen / te gebruiken op uw woonadres. U heeft geen lease- / bedrijfsauto van [verweerster] zodat u alleen al daarom niet voor een laadpaal van [verweerster] in aanmerking komt. U bent evenmin bevoegd om zelfstandig te beslissen om een laadpaal van [verweerster] mee naar huis te nemen voor eigen gebruik. Daarbij gaat het om een laadpaal die een geschatte waarde van zo’n € 2.000.- vertegenwoordigt. In het afgelopen jaar hadden ca. 50 medewerkers van [verweerster] recht op een laadpaal. De betreffende laadpaal had [verweerster] ter beschikking kunnen stellen bij één van deze medewerkers. Wij hebben u op dinsdag 31 oktober 2023 gehoord over het bovenstaande. Bij dit gesprek waren aanwezig de heer [manager] (Manager Inkoop en Facilitaire zaken,) en mevrouw [HR businesspartner hoofdkantoor] (HR Businesspartner Hoofdkantoor). U heeft in dit gesprek (opsomming):
- Erkend dat u in september 2022 een laadpaal - die eigendom is van [verweerster] - mee naar uw
eigen woonadres heeft genomen.
- Bevestigd dat u hier geen toestemming voor heeft gevraagd of gekregen en dit met niemand
heeft overlegd.
- Verklaard dat u deze laadpaal door een bevriende monteur heeft laten installeren en dat
deze momenteel nog steeds bij uw woonadres in gebruik is.
- Beaamd dat u uit hoofde van uw functie als Specialist Wagenparkbeheer de taak had een
andere bestemming voor deze laadpaal te vinden binnen de regelingen van [verweerster] .
Wij hebben u in dit gesprek herhaaldelijk aangegeven dat het zonder toestemming mee naar
huis nemen van een laadpaal die eigendom is van [verweerster] als diefstal kan worden aangemerkt.
U heeft daarop gezegd het niet als diefstal te zien maar als ‘bruikleen’. Wij hebben daarop
aangegeven dat bij ‘bruikleen’ de eigenaar toestemming geeft en dat de afspraken in een
getekende bruikleenovereenkomst worden bevestigd. Daarvan is in dit geval geen sprake
geweest. Wij hebben u laten weten dat wij het wel als diefstal zien, waarop u antwoordde met
“sorry” en aangaf de laadpaal dan eventueel wel terug te willen geven. (…) U heeft een
laadpaal die eigendom is van [verweerster] en die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt, zonder
toestemming of overleg, voor eigen gebruik meegenomen naar uw huis. Dit is voor ons
volstrekt onacceptabel en wij rekenen u dit sterk aan. Daar komt nog bij dat wij u juist
vanwege uw functie als Specialist Wagenparkbeheer, waarbij u namens [verweerster] controle moet
houden op auto‘s en aan auto‘s gerelateerde bedrijfseigendommen zoals ook laadpalen, wij
hebben vertrouwd op uw integriteit. Het ontvreemden van bedrijfseigendommen die aan u zijn toevertrouwd maakt dat ons vertrouwen in u ernstig en onherstelbaar is beschadigd.
Uw handelen is in strijd met goed werknemerschap en met uw professioneel handelen als
werknemer van [verweerster] . Tevens is dit in strijd met het Personeelshandboek, hoofdstuk 9 van [verweerster] en met de gedragscode paragraaf 5.1.
Dit alles vormt een dringende reden voor ontslag. Met uw handelen heeft u uw
verantwoordelijkheid als werknemer op grove wijze veronachtzaamd. De hierboven
omschreven feiten vormen voor ieder voor zich, maar ook in samenhang met elkaar, een
dringende reden in de zin van artikel 7:677 juncto artikel 7:678 BW. (...)’
Op 2 november 2023 heeft [appellant] het volgende e-mailbericht naar [verweerster] verstuurd:
‘(...) Ik word op slaande voet ontslagen voor een laadpaal die al ruim 13 maanden op mijn
adres staat er en gewoon te zien is op de factuur van [bedrijf 1] aan [verweerster] toe. Ik betwist dat
er daarom sprake is van enige diefstal van mijn zijde. Het enige wat mij kan worden verweten
is dat ik deze laadpaal in bruikleen heb genomen zonder goed overleg met iemand binnen
[verweerster] . Ten tijde hiervan was de heer [manager] afwezig in verband met een burn-out. (…)’
De procedures bij de kantonrechter