1 [geïntimeerde sub 1] ,
wonend te [woonplaats] ,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
wonend te [woonplaats] ,
3. [geïntimeerde sub 3] ,
wonend te [woonplaats] (Duitsland),
4. [geïntimeerde sub 4] ,
wonend te [woonplaats] ,
5. [geïntimeerde sub 5] ,
wonend te [woonplaats] ,
6. [geïntimeerde sub 6] ,
wonend te [woonplaats] ,
7. [geïntimeerde sub 7] ,
wonend te [woonplaats] (Duitsland),
8. [geïntimeerde sub 8] ,
wonend te [woonplaats] ,
9. [geïntimeerde sub 9] ,
wonend te [woonplaats] ,
10. [geïntimeerde sub 10] ,
wonend te [woonplaats] ,
11. [geïntimeerde sub 11] ,
wonend te [woonplaats] ,
12. [geïntimeerde sub 12] ,
wonend te [woonplaats] ,
13. [geïntimeerde sub 13] ,
wonend te [woonplaats] ,
14. [geïntimeerde sub 14] ,
wonend te [woonplaats] ,
15. [geïntimeerde sub 15] ,
wonend te [woonplaats] ,
16. [geïntimeerde sub 16] ,
wonend te [woonplaats] ,
17. [geïntimeerde sub 17] ,
wonend te [woonplaats] ,
18. [geïntimeerde sub 18] ,
wonend te [woonplaats] ,
19. [geïntimeerde sub 19] ,
wonend te [woonplaats] ,
20. [geïntimeerde sub 20] ,
wonend te [woonplaats] ,
21. [geïntimeerde sub 21] ,
wonend te [woonplaats] ,
22. [geïntimeerde sub 22] ,
wonend te [woonplaats] ,
23. [geïntimeerde sub 23] ,
wonend te [woonplaats] ,
24. [geïntimeerde sub 24] ,
wonend te [woonplaats] ,
25. [geïntimeerde sub 25] ,
wonend te [woonplaats]
26. [geïntimeerde sub 26] ,
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de Chauffeurs,
advocaten: mrs. E.R. Peeters, I.F.H. Nelissen en S.J.M. Peters te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul,
in vervolg op de tussenarresten van 14 maart 2023 en 30 januari 2024.
11 De uitspraak
vernietigt de vonnissen van de kantonrechter van 21 februari 2021 (en 14 april) 2021 waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
ten aanzien van de eisers in eerste aanleg als genoemd onder 1 tot en met 26 in het tussenvonnis van 24 februari 2021 gezamenlijk (herstelvonnis 14 april 2021):
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van de eerste aanleg van € 3.519,43 te betalen binnen 14 dagen na heden;
ten aanzien van de geïntimeerden in principaal appel en appellanten in incidenteel appel gezamenlijk:
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep van € 15.218,=, te betalen binnen 14 dagen na heden. Als [appellante] niet tijdig aan de veroordelingen in dit arrest voldoet en het arrest daarna wordt betekend, dan moet [appellante] € 92,= extra betalen vermeerderd met de kosten van betekening;
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
en voorts
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 1]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 1] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 2.580,75 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.464,00 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.437,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.490,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.676,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.953,32 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 1] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 2]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 2] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.092,48 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2086,56 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.941,84 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.142,72 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.071,44 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 2] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 3]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 3] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 1.976,40 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.123,68 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.930,24 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.190,24 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.401,92 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.669,76 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 3] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 4]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 4] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.415,04 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015
- -
Voor 2015 € 2.175,04 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.872,12 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.841,28 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.747,92 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 4] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 5]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 5] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.548,68 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
voor 2015 € 2.036,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.042,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.145,92 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.412,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 5] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 6]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 6] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.887,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
voor 2015 € 2.464,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.129,79 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.110,08 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.842,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 6] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 7] :
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 7] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2012 € 84,24 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2013;
- -
Voor 2013 € 2.779,92 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.432,64 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.163,68 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 564,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.672,46 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.276,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 7] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 8] :
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 8] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.039,04 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.049,84 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.195,20 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.257,92 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.269,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 8] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 9]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 9] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 812,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 4.542,72 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 4.089,36 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.449,76 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.943,36 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 4.540,64 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 9] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 10]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 10] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.921,92 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.831,68 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.853,28 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.579,84 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.290,08 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 10] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 11]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 11] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.752,24 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.282,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.964,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.115,84 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.549,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 11] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 12] :
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 12] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 2.060,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 3.022,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.956,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.536,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.313,36 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.412,72 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 12] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 13] :
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 13] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 674,64 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.536,68 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 3.240,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.272,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 3.482,40 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 13] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 14]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 14] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.413,62 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.810,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.950,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.072,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.546,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 14] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 15]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 15] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.011.12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 827,28 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.308,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 7.001,20 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.725,36 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 15] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 16]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 16] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.002,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.779,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.459,52 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.866,24 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.333,52 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 16] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 17]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 17] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 1.936,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 1.536,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.350,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.299,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 1.903,32 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1986,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door Stevens voornoemd gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 18]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 18] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.153,28 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.977,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.320,96 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 1.920,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 2.508,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 18] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 12]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 12] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 1.892,16 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.329,28 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.315,88 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.254,20 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 3.857,08 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.576,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 12] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 20] :
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 20] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 1.773,36 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.713,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.845,76 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.038,40 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.309,62 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 20] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 21]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 21] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 1.990,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.592,76 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.391,04 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.573,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 1.297,65 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 21] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 22]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 22] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2014 € 2.596,56 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.663,11 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.582,72 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 2.544,48 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 1.585,20 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 22] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 23]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 23] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 2.880,80 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 3.119,02 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.257,15 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 372,39 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 292,01 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
- -
Voor 2018 € 240,75 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2019;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 23] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 24]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 24] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 1.737,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.127,60 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.403,12 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 2.070,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
- -
Voor 2017 € 1.557,90 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2018;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 24] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 25]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 25] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 2.244,32 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.140,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 2.654,68 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 25] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Ten aanzien van de vordering [geïntimeerde sub 26]
veroordeelt [appellante] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde sub 26] te voldoen ter zake achterstallig vakantieloon:
- -
Voor 2013 € 2.376,= bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2014;
- -
Voor 2014 € 2.056,40 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2015;
- -
Voor 2015 € 1.741,44 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2016;
- -
Voor 2016 € 1.097,46 bruto vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente over beide brutobedragen vanaf 1 januari 2017;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de door [geïntimeerde sub 26] gevorderde buitengerechtelijke kosten af;
wijst hetgeen overigens meer of anders gevorderd is af;
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, J.M.H. Schoenmakers en C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 mei 2025.