Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHSHE:2025:267

Gerechtshof 's-Hertogenbosch
04-02-2025
30-04-2025
200.349.398_01
Civiel recht
Versnelde behandeling

Deze korte gedingen betreffen een door de werkgever aan een voormalig werknemer verweten overtreding van een concurrentiebeding en een aan de nieuwe werkgever verweten onrechtmatig profiteren daarvan.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0554
VAAN-AR-Updates.nl 2025-0554

Uitspraak

GERECHTSHOF ’ s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.349.398/01

arrest van 4 februari 2025

in de zaak van

HaDer Development B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna: HaDer,

advocaat: mr. P.G. Vestering te Amsterdam,

tegen

1 [geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. Social Deal B.V.,

gevestigd te ’ [vestigingsplaats] ,

3. Social Travel Deal B.V.,

gevestigd te ’ [vestigingsplaats] ,

geïntimeerden,

hierna: [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en/of Social Deal Travel,

advocaat: mr. G.J.M. Volders te ’s-Hertogenbosch,

op het bij dagvaardingsexploot van 23 december 2024 ingeleide hoger beroep van het kortgedingvonnis van de kantonrechter als voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘ [vestigingsplaats] , van 10 december 2024 in de gevoegde zaken:

  • -

    11368452 CV EXPL 24-5894 tussen [geïntimeerde sub 1] als eiseres in conventie, verweerder in reconventie en HaDer als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie (hierna: zaak 24-5894) en

  • -

    11409248 CV EXPL 24-6437 tussen HaDer als eiseres en Social Deal en Social Deal Travel als gedaagden (hierna: zaak 24-6437).

1 De gedingen in eerste aanleg (zaken 11368452 CV EXPL 24-5894 en

11409248 CV EXPL 24-6437)

Voor de gedingen in eerste aanleg verwijst het hof naar het hiervoor genoemde vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van HaDer met grieven en producties 1 tot en met 6;

- de rolaantekeningen dat het verzochte spoedappel is toegewezen en HaDer mondelinge behandeling heeft gevraagd;

  • -

    de memorie van antwoord van [geïntimeerde sub 1] met producties 1HB tot en met 10HB;

  • -

    de memorie van antwoord van Social Deal en Social Deal Travel;

  • -

    de mondelinge behandeling, waar:

 partijen zijn verschenen, HaDer door de heren [persoon A] en [persoon B] en mevrouw [persoon C] ,

[geïntimeerde sub 1] in persoon,

Social Deal en Social Deal Travel door de heren [persoon D] en [persoon E] ;

 de advocaten hebben ieder aan de hand van een pleitnota de zaak toegelicht, mr. P.G. Vestering voor HaDer, mrs. G.J.M. Volders en M.P.W. Bax voor [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel;

 de vooraf namens [geïntimeerde sub 1] toegezonden akte met producties 11HB tot en met 14HB zijn ingebracht;

 de vooraf namens HaDer toegezonden producties 7 en 8 zijn ingebracht.

2.2

Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de stukken van het hoger beroep en van de eerste aanleg.

De kern van de zaak in hoger beroep

2.3

Deze korte gedingen betreffen een door de werkgever aan een voormalige werknemer verweten overtreding van een concurrentiebeding en een aan de nieuwe werkgever verweten onrechtmatig profiteren daarvan.

3 De beoordeling

Feiten

3.1

De door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn door partijen in hoger beroep niet bestreden. In dit hoger beroep dienen de volgende feiten tot uitgangspunt.

a. HaDer JV Holding B.V. is aandeelhouder van zowel HaDer Business & IT Development Holding B.V. als Prijsvrij Travel Holding B.V.

HaDer Business & IT Development Holding B.V. is op haar beurt aandeelhouder van HaDer.

Prijsvrij Travel Holding B.V. is op haar beurt aandeelhouder van Prijsvrij.nl B.V., D-Reizen Online B.V., D-Reizen Retail B.V. en Sunmix International GmbH (hierna: Prijsvrij, D-Reizen Online, D-Reizen Retail en/of Sunmix).

Blijkens inschrijving bij de Kamer van Koophandel houdt HaDer zich bezig met:

“Het verlenen van diensten op administratief, technisch, financieel, economisch of

bestuurlijk gebied aan andere vennootschappen, personen en ondernemingen.”;

Volgens inschrijving bij de Kamer van Koophandel houdt Prijsvrij.nl B.V. zich bezig met:

“Het verlenen van diensten op administratief, technisch, financieel, economisch of

bestuurlijk gebied aan andere vennootschappen, personen en ondernemingen, waaronder mede wordt verstaan het sluiten van reisovereenkomsten, overeenkomsten van vervoer en/of verblijf, alsmede het optreden als reisagent.”

b. Social Deal exploiteert een website, waarop consumenten rechtstreeks bij lokale bedrijven vouchers kunnen kopen voor verschillende producten en diensten. Daartoe sluit Social Deal bemiddelingsovereenkomsten met deze lokale bedrijven (partners).

De in 2023 opgerichte vennootschap Social Deal Travel hanteert geen eigen platform, maar heeft een pagina op de website van Social Deal. Volgens de omschrijving bij de Kamer van Koophandel is Social Deal Travel een onderneming die pakketreizen samenstelt en doorverkoopt, en reizen aanbiedt aan consumenten.

c. [geïntimeerde sub 1] is met ingang van 1 augustus 2022 krachtens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van HaDer als Director [XX] . [geïntimeerde sub 1] en HaDer hebben de arbeidsovereenkomst verlengd door een met ingang van 28 februari 2023 gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. De daartoe door partijen op 8 februari 2023 ondertekende schriftelijke “ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD” (hierna: Contract) bevat in:

  • -

    artikel 10 een geheimhoudingsbeding;

  • -

    artikel 12 een concurrentiebeding;

  • -

    artikel 13 een relatiebeding;

  • -

    artikel 14 een ronselbeding;

  • -

    artikel 15 een boetebeding voor overtreding van de in de artikelen 9 tot en met 14 bedoelde bedingen.

d. Op 20 augustus 2024 heeft [geïntimeerde sub 1] haar arbeidsovereenkomst met HaDer

opgezegd tegen 1 oktober 2024.

e. Met ingang van 14 oktober 2024 is [geïntimeerde sub 1] als Manager [YY] in dienst getreden bij Social Deal.

f. Bij brief van 16 oktober 2024 heeft (de advocaat van) HaDer aan [geïntimeerde sub 1] geschreven:

“(…) Door in dienst te treden bij Social Deal overtreed je het met Prijsvrij Vakanties overeengekomen concurrentiebeding en verbeur je de in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst overeengekomen boete van EUR 10.000,00 per overtreding en EUR 500,00 per dag dat deze overtreding voortduurt.

Namens Prijsvrij Vakanties verzoek en voor zover nodig sommeer ik je om binnen twee dagen na heden schriftelijk te bevestigen dat je arbeidsovereenkomst met Social Deal is beëindigd en te bevestigen dat je niet opnieuw bij Social Deal, of een daaraan gelieerde onderneming, of een andere concurrerende onderneming in dienst zult treden eerder dan na afloop van het overeengekomen concurrentiebeding, bij gebreke waarvan Prijsvrij Vakanties aanspraak zal maken op voornoemde boetes, zulks onverminderd het recht de volledige schade te verhalen indien deze groter mocht zijn.

Voorts kondig ik hierbij reeds aan dat Prijsvrij Vakanties in geval vorenstaande bevestiging uitblijft ook jouw nieuwe werkgever aansprakelijk zal houden, nu Social Deal profiteert van jouw wanprestatie jegens Prijsvrij Vakanties. (…).”

g. Bij brief van 21 oktober 2024 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde sub 1] geschreven:

“(…) Het moge duidelijk zijn dat het concurrentiebeding niet verhindert dat cliënte bij Social Deal werkzaam is. althans dat het inroepen van het beding onrechtmatig is. (…)”.

h. Bij tussen Social Deal en [geïntimeerde sub 1] gesloten vaststellingsovereenkomst is de arbeidsovereenkomst van Social Deal met [geïntimeerde sub 1] per 23 oktober 2024 beëindigd, zoals (de advocaat van) [geïntimeerde sub 1] bij brief van 29 oktober 2024 heeft geschreven:

“(…) Vanwege de grote druk die HaDer door middel van haar aanspraken op zeer hoge boetes oplegt aan cliënte (…). Zij blijft echter van mening dat het concurrentiebeding haar toestaat voor Social Deal werkzaam te zijn. Daarom zal cliënte het door haar aanhangig gemaakte kort geding dus doorzetten en in dat kort geding ook een voorschot op schadevergoeding vorderen. (…).”

De gedingen in eerste aanleg bij de kantonrechter

3.1.1

In zaak 24-5894 heeft [geïntimeerde sub 1] in conventie, kort samengevat, gevorderd uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

1. HaDer te gebieden te dulden dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt en blijft bij Social Deal zonder dat HaDer aanspraak kan maken op verbeurde boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding;

subsidiair:

2. het concurrentiebeding geheel te schorsen, dan wel in die zin te schorsen dat [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal in dienst kan blijven zonder dat zij enige boete verbeurt of vergoeding verschuldigd is, totdat over de geldigheid van dit beding in een bodemprocedure is beslist;

primair en subsidiair:

3. HaDer wordt veroordeeld in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

3.1.2

HaDer heeft een tegenvordering ingesteld en in reconventie, samengevat, gevorderd dat uitvoerbaar bij voorraad:

  1. [geïntimeerde sub 1] wordt verboden om binnen 6 maanden vanaf 1 oktober 2024 (opnieuw) op enigerlei wijze werkzaam te zijn voor of betrokken te zijn bij Social Deal, Social Deal Travel of een van hun groepsvennootschappen;

  2. aan het onder i bedoelde verbod een dwangsom wordt verbonden van € 10.000,-- voor elke overtreding en € 2.500,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt;

  3. [geïntimeerde sub 1] wordt bevolen binnen 8 dagen aan HaDer een voorschot op de verbeurde boetes te betalen van in totaal € 10.000,--;

met veroordeling van [geïntimeerde sub 1] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

3.2

In zaak 24-6437 heeft HaDer, samengevat, gevorderd dat uitvoerbaar bij voorraad:

primair: Social Deal en Social Deal Travel op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,--

per dag wordt verboden om tot 1 april 2025 [geïntimeerde sub 1] in dienst te nemen, voor zich werkzaam te laten zijn, dan wel haar op enige wijze bij hen betrokken te laten zijn;

subsidiair: enige voorziening wordt getroffen die erin resulteert dat Social Deal en

Social Deal Travel op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per dag niet langer onrechtmatig jegens HaDer handelen;

primair en subsidiair: Social Deal en Social Deal Travel hoofdelijk zal veroordelen in de

proceskosten.

3.3

Na het gewezen tussenvonnis van 15 november 2024 waarbij de voorzieningenrechter zaak 24-6437 heeft verwezen naar de kantonrechter en nadat de zaken 24-5894 en 24-6437 van rechtswege zijn gevoegd, heeft op 21 november 2024 een mondelinge behandeling bij de kantonrechter plaatsgevonden.

3.4.1

Bij het beroepen vonnis van 10 december 2024 heeft de kantonrechter, verkort weergegeven, als volgt overwogen:

- Het concurrentiebeding is gesloten tussen HaDer en [geïntimeerde sub 1] , maar uitleg conform het Haviltex-criterium leidt er toe dat het in het Contract beschreven concurrentiebeding niet (alleen) doelt op de ontplooide activiteiten als zakelijk dienstverlener. Het concurrentiebeding strekt zich concreet uit tot de personeelsdiensten in de reisbranche die de werknemers bij HaDer uitvoeren en is dus gericht op de door [geïntimeerde sub 1] feitelijk verrichte werkzaamheden (beroepen vonnis rov. 4.5);

- HaDer en Social Deal kunnen voorshands echter niet worden aangemerkt als elkaars concurrenten. Voldoende aannemelijk is dat beide bedrijven zich bezighouden met geheel andere producten en diensten en zich daarbij ook richten op een andere markt (beroepen vonnis rov. 4.6);

- [geïntimeerde sub 1] heeft niet kunnen of moeten voorzien dat zij ook Social Deal Travel in het kader van haar concurrentiebeding als concurrent moest beschouwen (beroepen vonnis rov. 4.8);

- Er is geen sprake van een afgestemde overstap, waarbij op onrechtmatige wijze wordt omgegaan met het bedrijfsdebiet van HaDer. Social Deal heeft [geïntimeerde sub 1] als de beste kandidaat voor haar functie aangenomen (beroepen vonnis rov. 4.9);

- Voorshands is onvoldoende aannemelijk dat [geïntimeerde sub 1] over zodanig gevoelige en strategische informatie beschikt dat het belang dat HaDer bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [geïntimeerde sub 1] om haar arbeidskeuze vrij te bepalen (beroepen vonnis rov. 4.10);

- Het concurrentiebeding staat niet aan indiensttreding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal in de weg (beroepen vonnis rov. 4.11), zodat voorshands niet aannemelijk is dat [geïntimeerde sub 1] door indiensttreding bij Social Deal wanprestatie pleegt; ook van het profiteren door Social Deal van de wanprestatie van [geïntimeerde sub 1] kan geen sprake zijn (beroepen vonnis rov. 4.16).

3.4.2

De kantonrechter heeft toen uitvoerbaar bij voorraad:

- in zaak 24-5894 in conventie:

  • -

    HaDer veroordeeld te dulden dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt en blijft bij Social Deal zonder dat HaDer aanspraak kan maken op verbeurde boetes in verband met het overtreden van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding;

  • -

    HaDer veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde sub 1] , te vermeerderen met wettelijke rente;

en in reconventie:

- de vorderingen van HaDer afgewezen en (“ [geïntimeerde sub 1] ”, maar blijkens het verhandelde ter zitting begrijpen zowel partijen als het hof dat sprake is van een kennelijke verschrijving en moet hiervoor worden gelezen:) HaDer veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde sub 1] , te vermeerderen met wettelijke rente;

- in zaak 24-6437:

- de vorderingen van HaDer afgewezen en HaDer veroordeeld in de proceskosten van Social Deal en Social Deal Travel, te vermeerderen met wettelijk rente.

Feiten van na het beroepen vonnis

3.5

Met ingang van 16 december 2024 is [geïntimeerde sub 1] (wederom) als Manager [YY] in dienst getreden bij Social Deal.

Het geding in hoger beroep bij dit hof

3.6

In hoger beroep formuleert HaDer negen grieven en concludeert, in de kern samengevat, dat het hof uitvoerbaar bij voorraad het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:

  • -

    in zaak 24-5894 de vorderingen van [geïntimeerde sub 1] in conventie alsnog zal afwijzen en haar vorderingen in reconventie alsnog zal toewijzen;

  • -

    in zaak 24-6437 haar vorderingen alsnog zal toewijzen;

  • -

    [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met wettelijke rente.

3.7

[geïntimeerde sub 1] weerspreekt de door HaDer geformuleerde grieven 1 tot en met 7 die betrekking hebben op zaak 24-5894. Social Deal en Social Deal Travel weerspreken de door HaDer geformuleerde grieven 8 en 9 die betrekking hebben op zaak 24-6437.

Zowel [geïntimeerde sub 1] als Social Deal en Social Deal Travel concluderen, naar de kern samengevat, dat het hof uitvoerbaar bij voorraad het beroepen vonnis zal bekrachtigen en HaDer zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De omvang van het hoger beroep

3.8

[geïntimeerde sub 1] zegt geen grief te kunnen herleiden tegen de in het beroepen vonnis vervatte afwijzing van de in zaak 24-5894 door HaDer in reconventie ingestelde vorderingen, zodat deze vorderingen in reconventie volgens haar geen onderdeel vormen van dit hoger beroep. Hiermee miskent [geïntimeerde sub 1] evenwel dat HaDer in hoger beroep (ook) concludeert tot toewijzing van haar oorspronkelijke vorderingen in reconventie.

3.9

Zowel HaDer als [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel betogen dat hun wederpartij(en) tegen enkele door de kantonrechter gebezigde overwegingen of argumenten geen afzonderlijke grieven hebben geformuleerd, zodat de bedoelde overwegingen of argumenten daarmee buiten de grenzen van het geschil in hoger beroep liggen. Met deze betogen miskennen (alle) partijen evenwel dat de in hoger beroep geformuleerde vorderingen en grieven de omvang van de aan het hof voorliggende rechtsstrijd bepalen. Als een grief of het hoger beroep slaagt, moet het hof door de devolutieve werking van het hoger beroep (binnen de omvang van de voorliggende rechtsstrijd) de in eerste aanleg opgevoerde maar door de kantonrechter onbehandeld gelaten of verworpen grondslagen of verweren die in hoger beroep niet zijn prijsgegeven, ook van rechtswege onderzoeken. Het hof is zelfs bevoegd om dat onderzoek naar voren te halen en al meteen in de beoordeling te betrekken en zal dat in dit geval ook doen.

3.10

Met inachtneming van het voorgaande spitst dit hoger beroep zich toe op -kort samengevat- de door de kantonrechter:

- in zaak 24-5894:

I. in conventie primair toegewezen vordering van [geïntimeerde sub 1] dat HaDer moet dulden dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt en blijft bij Social Deal zonder dat HaDer aanspraak kan maken op verbeurde boetes in verband met het overtreden van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding;

II. in reconventie afgewezen vordering van HaDer dat:

a. [geïntimeerde sub 1] wordt verboden om binnen 6 maanden vanaf 1 oktober 2024 (opnieuw) op enigerlei wijze werkzaam te zijn voor of betrokken te zijn bij Social Deal, Social Deal Travel of een van hun groepsvennootschappen;

b. aan het onder II.a bedoelde verbod een dwangsom wordt verbonden van € 10.000,-- voor elke overtreding en € 2.500,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt;

c. [geïntimeerde sub 1] wordt bevolen binnen 8 dagen aan HaDer een voorschot op de verbeurde boetes te betalen van in totaal € 10.000,--;

en de in conventie en in reconventie uitgesproken veroordeling van HaDer in de

proceskosten van [geïntimeerde sub 1] , te vermeerderen met wettelijke rente;

- in zaak 24-6437:

III. afgewezen vordering van HaDer dat:

primair: Social Deal en Social Deal Travel op verbeurte van een dwangsom van

€ 10.000,-- per dag wordt verboden om tot 1 april 2025 [geïntimeerde sub 1] in dienst te

nemen, voor zich werkzaam te laten zijn, dan wel haar op enige wijze bij hen

betrokken te laten zijn;

subsidiair: enige voorziening wordt getroffen die erin resulteert dat Social Deal en

Social Deal Travel op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per dag niet langer onrechtmatig jegens HaDer handelen;

en primair en subsidiair: Social Deal en Social Deal Travel hoofdelijk zal veroordelen in

de proceskosten.

3.11

Voor zover Social Deal en Social Deal Travel menen dat HaDer geen rechtens te respecteren belang heeft bij (de hiervoor bedoelde) vordering III, faalt dat verweer. Dat HaDer als eisende partij voldoende belang bij haar ingestelde vordering heeft, wordt in beginsel verondersteld. Ook opkomend tegen haar proceskostenveroordeling heeft HaDer reeds voldoende belang bij een beoordeling van haar vordering III.

Het spoedeisend belang

3.12

Wat zaak 24-5894 betreft, is het voor de beoordeling in kort geding vereiste spoedeisend belang nu, in hoger beroep, nog steeds aanwezig. Voor vordering I die in de kern strekt tot indiensttreding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal, volgt dat spoedeisend belang uit de door [geïntimeerde sub 1] ingeroepen bescherming tegen een inbreuk op haar grondrecht van een vrije arbeidskeuze, waarbij [geïntimeerde sub 1] stelt dat HaDer met de dreigende boete-aanspraak wegens overtreding van het concurrentiebeding haar bovendien inkomsten onthoudt. Voor vordering(en) II van HaDer die in de kern strekken tot het voorkomen dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt/blijft bij Social Deal, volgt dat spoedeisend belang uit de door HaDer ingeroepen schending van het concurrentiebeding, waardoor [geïntimeerde sub 1] haar in dienst van concurrent Social Deal directe en onomkeerbare schade zou kunnen berokkenen.

3.13

In zaak 24-6437 is het voor de beoordeling in kort geding vereiste spoedeisend belang nu, in hoger beroep, ook nog steeds aanwezig. Voor vordering(en) III van HaDer die in de kern strekken tot het voorkomen dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt/blijft bij Social Deal en/of Social Deal Travel, volgt dat spoedeisend belang uit de door HaDer ingeroepen bescherming tegen een onrechtmatig profiteren van [geïntimeerde sub 1] ’ wanprestatie door Social Deal en/of Social Deal Travel, waardoor [geïntimeerde sub 1] al tijdens de geldingsduur van het concurrentiebeding directe en onomkeerbare schade aan HaDer zou kunnen berokkenen.

3.14

Dit alles rechtvaardigt (nog steeds) toegang tot de kortgedingrechter en met inachtneming van het voorgaande spitst dit hoger beroep zich toe op de aan het hof voorliggende vorderingen I tot en met III en de proceskostenvorderingen. Of de bedoelde stellingnames terecht zijn en of die vorderingen in kort geding ook toewijsbaar zijn, is een andere kwestie en zal het hof hierna onderzoeken.

De voorliggende vorderingen en grieven 1 tot en met 7 in zaak 24-5894

3.15

Met de grieven 1, 2 en 3 keert HaDer zich tegen de kantonrechtersoordelen dat, verkort samengevat, Social Deal -al dan niet middels de opgerichte Social Deal Travel- voor HaDer niet als concurrent geldt en betoogt HaDer dat [geïntimeerde sub 1] Social Deal ook als concurrent van Prijsvrij had moeten beschouwen.

Door grief 4 keert HaDer zich tegen het kantonrechtersoordeel dat (relevant is dat) geen sprake is van een afgestemde overstap, waarbij op onrechtmatige wijze is omgegaan met het bedrijfsdebiet van HaDer. Volgens HaDer is de intentie waarmee Social Deal [geïntimeerde sub 1] heeft aangenomen verder niet relevant voor de inbreuk op het concurrentiebeding.

HaDer bestrijdt met grief 5 het kantonrechtersoordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat [geïntimeerde sub 1] over zodanig gevoelige en strategische informatie beschikt om haar aan het concurrentiebeding te houden.

Met grief 6 komt HaDer op tegen de kantonrechtersconclusie dat het concurrentiebeding niet aan indiensttreding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal in de weg staat.

Met grief 7 bestrijdt HaDer de proceskostenveroordeling in conventie en in reconventie.

Met deze grieven en de devolutieve werking van het hoger beroep liggen de door HaDer geformuleerde vordering I en de door [geïntimeerde sub 1] geformuleerde vordering(en) II vol ter beoordeling aan het hof voor.

3.16.1

Verkort samengevat luiden de daartoe relevante partijstandpunten in hoofdlijn als volgt.

3.16.2

[geïntimeerde sub 1] meent dat alleen HaDer als “Werkgever” in de zin van het concurrentiebeding kan worden aangemerkt en ontkent bovendien dat HaDer en Social Deal concurrenten zijn. Voor het geval toch concurrentie mocht worden aangenomen, zegt [geïntimeerde sub 1] -met een beroep op de uitzondering in het concurrentiebeding- op geen enkele wijze gebruik te kunnen maken van concurrentiegevoelige informatie van HaDer om haar functie bij Social Deal te vervullen. Voor het geval toch een schending van het concurrentiebeding mocht worden aangenomen, zegt [geïntimeerde sub 1] dat het belang van Social Deal niet opweegt tegen haar belang van een vrije arbeidskeuze voor het werken bij Social Deal. Voor het geval dat in rechte mocht worden beslist dat het concurrentiebeding zich tegen indiensttreding bij Social Deal verzet, zegt [geïntimeerde sub 1] aan die rechterlijke beslissing

-behoudens de eventuele aanwending van een rechtsmiddel- te zullen voldoen, zodat zij de gevorderde dwangsom overbodig acht. Verder verzoekt [geïntimeerde sub 1] matiging van een eventuele boete.

3.16.3

HaDer stelt dat zij samen met Prijsvrij onder de noemer ‘Prijsvrij Vakanties’ opereert en via Prijsvrij, D-Reizen Online en D-Reizen Retail als reisbemiddelaars en via Sunmix als reisorganisator/touroperator de (pakket)reizen aan consumenten verzorgt en uitvoert, zodat ook die groepsvennootschappen onder “Werkgever” in de zin van het concurrentiebeding dienen te worden verstaan. HaDer ziet Social Deal als concurrent en meent dat Social Deal doende is haar activiteiten in de reisbranche onder de naam van Social Deal Travel en/of via de in 2013 opgerichte Social Deal Travel verder uit te breiden. Volgens HaDer was [geïntimeerde sub 1] bij haar eindverantwoordelijk voor de operationele [YY] en beschikt [geïntimeerde sub 1] over zodanige concurrentiegevoelige (commerciële, technische en strategische) kennis dat zij hiermee vanuit een vergelijkbare (relatief hoge) functie bij Social Deal het bedrijfsdebiet van HaDer kan aantasten. HaDer zegt dat [geïntimeerde sub 1] ’ belang van een vrije arbeidskeuze niet opweegt tegen haar belang bij handhaving van het concurrentiebeding.

3.17

Het hof overweegt voorshands als volgt.

[geïntimeerde sub 1] legt aan vordering I in de kern ten grondslag dat [geïntimeerde sub 1] met indiensttreding bij Social Deal niet handelt in strijd met het concurrentiebeding. Daarentegen baseert HaDer vordering(en) II nu juist op de stellingname dat [geïntimeerde sub 1] met indiensttreding bij Social Deal wel handelt in strijd met het concurrentiebeding. In dit verband twisten partijen over de uitleg van het concurrentiebeding, waaronder de vraag wat precies dient te worden verstaan onder “Werkgever” in de zin van het concurrentiebeding zoals dat in artikel 12 Contract is neergelegd.

3.18

Artikel 12 Contract luidt:

“(…) Gedurende zes (6) maanden na het einde van het dienstverband -ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom het dienstverband tot een einde is gekomen- zal het Werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever, niet zijn toegestaan om op welke wijze dan ook (bijvoorbeeld: als werknemer, adviseur, aandeelhouder) werkzaam te zijn voor c.q. betrokken te zijn bij een bedrijf dat concurreert met de Werkgever in Nederland, tenzij (i) de Werknemer aan kan tonen, onder andere door een schriftelijke taakomschrijving te overleggen van zijn nieuwe functie, dat de aard van de werkzaamheden voor de concurrent zodanig anders zijn dan de werkzaamheden in het kader van deze arbeidsovereenkomst, dat de Werknemer op geen enkele wijze gebruik kan maken van concurrentiegevoelige informatie (waaronder begrepen: software) van de Werkgever om zijn functie te vervullen. (...)”

3.19

Blijkens de bewoordingen van dat in artikel 12 Contract verwoorde concurrentiebeding strekt dat beding zich dus uit tot verboden werkzaamheden voor of betrokkenheid bij een bedrijf dat concurreert met “Werkgever”. [geïntimeerde sub 1] wijst er terecht op dat het Contract in de kop vermeldt dat HaDer daarin wordt aangeduid als “Werkgever”, welke onderneming zich blijkens inschrijving bij de Kamer van Koophandel bezig houdt met:

“Het verlenen van diensten op administratief, technisch, financieel, economisch of

bestuurlijk gebied aan andere vennootschappen, personen en ondernemingen.”

Dit brengt mee dat het [geïntimeerde sub 1] op grond van het concurrentiebeding na het einde van het dienstverband niet zonder meer is toegestaan werkzaam te zijn voor of betrokken te zijn bij een onderneming, die concurreert met HaDer als zakelijk dienstverlener op het gebied van backoffice diensten.

3.20

Als maatstaf voor de uitleg van het in artikel 12 Contract verwoorde concurrentiebeding dient echter niet alleen een grammaticale uitleg van dat beding, maar gaat het met name om wat (de personen die optraden voor) partijen daarover vóór of bij het sluiten van de overeenkomst tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs hebben mogen afleiden. Alle omstandigheden van het concrete geval zijn daarbij van betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.

3.21

Op basis van die maatstaf staat HaDer een ruimere uitleg en/of toepassing van het concurrentiebeding voor dan zoals hiervoor reeds is vastgesteld. HaDer stelt daartoe, samengevat, dat zij samen met Prijsvrij onder de noemer ‘Prijsvrij Vakanties’ opereert en via Prijsvrij en D-Reizen Online, D-Reizen Retail als reisbemiddelaars en via Sunmix als reisorganisator/touroperator de (pakket)reizen aan consumenten verzorgt en uitvoert. HaDer stelt dat Prijsvrij zelf geen werknemers in dienst heeft, dat HaDer in dat verband fungeert als personeelsvennootschap en IT-ondersteuner, dat haar werknemers alle reisactiviteiten en de daarmee samenhangende [YY] en IT-werkzaamheden voor Prijsvrij Vakanties, D-Reizen Online, D-Reizen Retail en Sunmix uitvoeren en dat op (de buitengevel van) haar kantoor ook de borden, schermen en posters van die groepsvennootschappen zichtbaar hangen. Volgens HaDer brengt dit mee dat ook haar groepsvennootschappen onder “Werkgever” in de zin van het concurrentiebeding dienen te worden verstaan en dat het [geïntimeerde sub 1] op grond van het concurrentiebeding na het einde van het dienstverband (ook) niet zonder meer is toegestaan werkzaam te zijn voor of betrokken te zijn bij een onderneming die concurreert met hun reisactiviteiten.

3.22

Het hof overweegt verder voorshands als volgt.

HaDer stelt dat zij Social Deal en de daaraan gelieerde ondernemingen vanwege haar reisactiviteiten al langere tijd als concurrent(en) beschouwt en deze daarom in beëindigingsovereenkomsten met hooggeplaatste medewerkers ook expliciet als zodanig vermeldt, ter ondersteuning waarvan HaDer schriftelijke beëindigingsovereenkomsten uit januari 2023 en juli 2023 inbrengt. Hieruit volgt, dat HaDer zich dus reeds vóór het sluiten van het Contract met [geïntimeerde sub 1] bewust was van door Prijsvrij, D-Reizen Online, D-Reizen Retail en Sunmix ervaren concurrentie in de reisbranche. Desondanks beperkt het concurrentiebeding van artikel 12 Contract zich tot verboden werkzaamheden voor of betrokkenheid bij een bedrijf dat concurreert met de in het Contract omschreven “Werkgever”, dus HaDer. Hoewel aan de beschreven tekst in beginsel geen beslissende betekenis toekomt, komt daaraan hier wel relevant gewicht toe. Het in artikel 12 Contract beschreven concurrentiebeding is tot stand gekomen zonder onderhandelingen, eenzijdig door HaDer opgesteld en bevat geen enkele verwijzing naar andere ondernemingen dan HaDer. Voor zover HaDer destijds de bedoeling mocht hebben gehad om ook de aan haar gelieerde ondernemingen Prijsvrij, D-Reizen Online, D-Reizen Retail en Sunmix daaronder te vatten ter bescherming van hun reisactiviteiten, blijft onverklaard en verbaast het dat het concurrentiebeding zich ondanks de hiervoor bedoelde concurrentie beperkt tot verboden werkzaamheden voor of betrokkenheid bij een bedrijf dat concurreert met alleen “Werkgever”. Dit geldt nog temeer nu het in artikel 13 Contract vervatte relatiebeding zich nadrukkelijk wel uitstrekt tot verboden contacten en relaties van “Werkgever, en de aan haar gelieerde ondernemingen” en het in artikel 14 Contract opgenomen ronselbeding ook verbiedt werknemers te benaderen om hen te bewegen tot een beëindiging van het dienstverband met “Werkgever dan wel met een aan Werkgever gelieerde onderneming”.

Verder is niet gesteld of gebleken dat de door HaDer voorgestane ruime uitleg of toepassing van het concurrentiebeding vóór of bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur met [geïntimeerde sub 1] is besproken. In het licht van al deze omstandigheden en bij gebreke van gestelde of gebleken aanwijzingen in andere zin, heeft [geïntimeerde sub 1] in ieder geval redelijkerwijs niet hoeven begrijpen dat het in artikel 12 Contract vervatte concurrentiebeding zich mede uitstrekt tot de aan HaDer gelieerde ondernemingen Prijsvrij, D-Reizen Online, D-Reizen Retail en Sunmix en hun reisactiviteiten.

3.23

Anders dan de kantonrechter, volgt het hof de door HaDer voorgestane ruime uitleg en/of toepassing van het concurrentiebeding dus niet. Dit laat echter onverlet dat het hof -zij het op andere gronden- tot dezelfde eindconclusie komt als de kantonrechter, namelijk dat het concurrentiebeding niet aan indiensttreding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal in de weg staat. Reeds gelet hierop behoeven de overige twistpunten tussen HaDer en [geïntimeerde sub 1] geen bespreking meer, waaronder bijvoorbeeld de partijen verdeeld houdende kwesties of HaDer en Social Deal in het kader van het concurrentiebeding als concurrenten gelden, of de in het concurrentiebeding verwoorde uitzonderingssituatie zich voordoet en waartoe bij schending van het concurrentiebeding een afweging van hun belangen leidt.

3.24

Alles bij elkaar concludeert het hof dat de grieven 1 tot en met 5 van HaDer doel missen en de kantonrechter terecht vordering I van [geïntimeerde sub 1] heeft toegewezen en vorderingen(en) II van HaDer heeft afgewezen. Nu de grieven 1 tot en met 5 doel missen, falen ook de daarop voortbouwende grieven 6 en 7 van HaDer.

De voorliggende vorderingen en grieven 8 en 9 in zaak 24-6437

3.25

Met grief 8 keert HaDer zich tegen het kantonrechtersoordeel dat van het profiteren door Social Deal van de wanprestatie van [geïntimeerde sub 1] geen sprake kan zijn.

Met grief 9 bestrijdt HaDer de proceskostenveroordeling.

Met deze grieven en de devolutieve werking van het hoger beroep liggen de door HaDer geformuleerde vordering(en) III die in de kern strekken tot het voorkomen dat [geïntimeerde sub 1] in dienst treedt/blijft bij Social Deal en/of Social Deal Travel, vol ter beoordeling aan het hof voor.

3.26.1

Verkort samengevat luiden de hiertoe relevante partijstandpunten in hoofdlijn als volgt.

3.26.2

HaDer meent dat Social Deal en/of Social Deal Travel onrechtmatig profiteren van [geïntimeerde sub 1] ’ wanprestatie en dat zij door [geïntimeerde sub 1] tijdens de geldingsduur van haar concurrentiebeding in dienst te nemen/houden met de kennis en kunde van [geïntimeerde sub 1] haar eigen ambities op reisgebied ten koste van het bedrijfsdebiet van HaDer verder wil(len) uitbreiden. Voor het geval dat Social Deal en/of Social Deal Travel belang heeft/hebben bij indienstneming/houding van [geïntimeerde sub 1] , zegt HaDer dat dit niet zwaarder weegt dan haar belang bij handhaving van het concurrentiebeding omdat men eenvoudigweg een ander geschikt persoon voor [geïntimeerde sub 1] kan aannemen.

3.26.3

Social Deal en Social Deal Travel betwisten het aan hen verweten onrechtmatig handelen en zeggen dat zij geen weet hadden van het concurrentiebeding of van een eventuele wanprestatie van [geïntimeerde sub 1] tegenover HaDer en dat zij daar al helemaal niet van hebben willen profiteren. Zij lichten toe dat Social Deal Travel helemaal niet actief is, terwijl de vacature Manager [YY] bij Social Deal aanvankelijk al was ingevuld. Omdat de daarvoor geselecteerde kandidaat zich op 9 september 2024 heeft teruggetrokken, is toen na hernieuwde openstelling een sollicitatieprocedure gevolgd, waarin [geïntimeerde sub 1] zich zelf -na beëindiging van haar dienstverband bij HaDer- heeft aangemeld en uiteindelijk als geschikte kandidaat naar voren is gekomen. Verder zeggen Social Deal en Social Deal Travel zich aan te sluiten bij het door [geïntimeerde sub 1] inzake het concurrentiebeding gevoerde verweer. Voor het geval dat in rechte mocht worden beslist dat het concurrentiebeding zich tegen de indiensttreding/houding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal verzet, zeggen Social Deal en Social Deal Travel die rechterlijke beslissing -behoudens de eventuele aanwending van een rechtsmiddel- te zullen respecteren.

3.27

Het hof overweegt voorshands als volgt.

HaDer legt aan vordering III in de kern ten grondslag dat Social Deal en/of Social Deal Travel onrechtmatig profiteren van [geïntimeerde sub 1] ’ wanprestatie, welke wanprestatie van [geïntimeerde sub 1] zou bestaan uit een schending van het met HaDer overeengekomen concurrentiebeding. Zoals hierboven al overwogen, komt het hof -zij het op andere gronden- tot dezelfde eindconclusie als de kantonrechter, namelijk dat het met HaDer overeengekomen concurrentiebeding niet aan de door HaDer gewraakte indiensttreding van [geïntimeerde sub 1] bij Social Deal in de weg staat. Reeds gelet hierop behoeven de overige twistpunten tussen enerzijds HaDer en anderzijds Social Deal en Social Deal Travel geen bespreking meer.

3.28

Alles bij elkaar concludeert het hof dat de grief 8 van HaDer doel mist en de kantonrechter terecht vordering(en) III van HaDer heeft afgewezen. Nu grief 8 doel mist, faalt ook de daarop voortbouwende grief 9.

De slotsom

3.29

Het hof concludeert met betrekking tot de zaken 24-5894 en 24-6437 dat alle grieven doel missen en het beroepen vonnis dient te worden bekrachtigd. Het hof zal de overwegend ongelijk krijgende HaDer veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Waar [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel in één dagvaardingsexploot in hoger beroep zijn betrokken, zij samen slechts eenmaal griffierecht in hoger beroep hebben betaald en zij in hoger beroep met dezelfde advoca(a)t(en) hebben geprocedeerd, zal het hof één proceskostenveroordeling ten gunste van [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel (samen) uitspreken en daarbij de verrichte advocaatwerkzaamheden enkelvoudig waarderen. Omdat de proceskostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert, stelt het hof die kosten aan de zijde van [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel voor het hoger beroep op:

  • -

    griffierecht € 798,--

  • -

    salaris gemachtigde € 2.428,-- (2 punten x tarief II HB)

  • -

    nakosten € 278,-- (plus verhoging conform beslissing)

Totaal € 3.504,--.

Het hof zal ook de verlangde wettelijke rente en uitvoerbaarverklaring bij voorraad toewijzen en beslist nu als volgt.

4 De uitspraak

Het hof:

bekrachtigt het beroepen vonnis van 10 december 2024;

veroordeelt HaDer tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde sub 1] , Social Deal en Social Deal Travel van dit hoger beroep ten bedrage van (samen) € 3.504,--, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en als HaDer deze proceskosten niet tijdig voldoet en het arrest daarna wordt betekend, dan moet HaDer € 92,-- extra betalen vermeerderd met de kosten van betekening;

veroordeelt HaDer tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

verklaart de betalingsveroordelingen in dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, E.A.M. van Oorschot en

C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 februari 2025.

griffier rolraadsheer

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.