Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:1883:2

Hoge Raad
22-06-1883
26-05-2023
2264
Conclusie: ECLI:NL:PHR:1883:2
Civiel recht
Cassatie

Grote leugen. Tot 1971 beperkt stelsel van echtscheidingsgronden in het Burgerlijk Wetboek, waaronder overspel. De Hoge Raad oordeelt dat de wet niet uitsluit dat overspel door gerechtelijke bekentenis (erkenning) bewezen kan worden (dus ook als er in werkelijkheid geen overspel was) en maakt daarmee feitelijk echtscheiding met wederzijds goedvinden mogelijk. Art. 263-264 BW (oud), art. 1903 BW (oud), art. 1962 BW (oud).

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Nº 2264. [eischer] , tuinman, wonende te [woonplaats] , eischer in cassatie van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, van 13 November 1882, vertegenwoordigd door Mr. Johannes Addink, Advocaat bij den Hoogen Raad der Nederlanden.

Tegen:
[verweerderesse] , echtgenoote van [eischer] , wonende te [woonplaats] , verweerderesse in cassatie; niet compareerende.
De Hooge Raad der Nederlanden,
Gehoord den Advocaat des eischers;
Gelet op het tegen de gedaagde verleend verstek;
Gehoord den Advocaat-Generaal van Maanen, namens den Procureur-Generaal in zijne conclusiën, strekkende tot verwerping van de ingestelde voorziening in cassatie, met veroordeeling van den eischer in de proceskosten;
Gezien de stukken;
Overwegende, dat als eenig middel van cassatie is voorgesteld: Schending en verkeerde toepassing van de artikelen 1903, 1962, 1967, 1953, 264 nº. 1, en 263 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 11 en 14 der wet, houdende algemeene bepalingen der wetgeving van het Koninkrijk, door, in strijd met de wetsbepalingen omtrent het bewijsmiddel van bekentenis, dat bewijsmiddel niet toe te laten omtrent feiten als bedoeld in artikel 264, nº 1, van het Burgerlijk Wetboek, en zonder bijzondere wetsbepalingen als presumtie aan te nemen, dat elke en dientengevolge ook de in casu gedane erkenning van zoodanige feiten is te beschouwen als eene handeling, welke strekt om aan artikel 263 van het Burgerlijk Wetboek zijne kracht te ontnemen en dat artikel te ontduiken;
Overwegende daaromtrent, dat op den algemeenen regel van de artikelen 1903 en 1962 van het Burgerlijk Wetboek, volgens welke de gerechtelijke bekentenis een volledig bewijs oplevert tegen dengene, die haar heeft afgelegd, in zake van echtscheiding bij de wet geenerlei uitzondering is voorgeschreven;
dat zulks bepaaldelijk niet gedaan is bij artikel 263 van het Burgerlijk Wetboek, omdat eene echtscheiding, op grond van een erkend en derhalve als bewezen aangenomen overspel uitgesproken, toch altijd blijft berusten op een der gronden in artikel 264 opgenoemd; en eene samenspanning tusschen de echtgenooten, waardoor een hunner, om het huwelijk ontbonden te krijgen, een werkelijk niet gepleegd overspel zou erkennen, wel mogelijk is, maar niet noodzakelijk uit het enkele feit der erkenning mag worden afgeleid;
dat, indien de wetgever, om die mogelijkheid geheel af te snijden, had willen bepalen, dat de enkele bekentenis des gedaagden niet als bewijs zoude gelden, hij zulks uitdrukkelijk in de wet had kunnen en moeten opnemen, gelijk hij in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien der scheiding van goederen gedaan heeft, maar de rechter niet bevoegd is om een dergelijk verbod buiten de woorden der wet om ook tot echtscheiding uit te breiden alleen om het bereiken van eene onderstelde bedoeling des wetgevers gemakkelijk te maken;
dat de bevoegdheid daartoe hem niet gegeven wordt bij artikel 14 der wet, houdende Algemeene Bepalingen, omdat wel artikel 263 een wetsvoorschrift bevat, dat op de publieke orde en goede zeden betrekking heeft, maar voor de toepassing van eerstgenoemd artikel noodig is, dat er eene daarmede strijdige handeling of overeenkomst werkelijk bestaat, niet alleen dat hare mogelijkheid verondersteld wordt;
dat hiertegen bij het beklaagde arrest nog beroep gedaan wordt op de verklaring, door de Regeering in 1824 van het tegenwoordig artikel 1967 van het Burgerlijk Wetboek gegeven en luidende: "dat de decisoire eed niet kon worden opgelegd ingeval van echtscheiding en andere twistgedingen, die den staat der personen betreffen, omdat deswege niet kan worden getransigeerd of eene bekentenis aangenomen"; (Voorduin, Dl. V, pag. 545.)
dat deze woorden echter, voorzoover zij de aannemelijkheid der bekentenis betreffen, blijkbaar op eene vergissing berusten, daar, al vat men artikel 263 op in den geest van het beklaagde arrest, dan nog de overige twistgedingen, die den staat der personen betreffen, daarmede niet zouden mogen worden gelijk gesteld, terwijl bovendien zulk een verklaring nimmer in de plaats kan treden van een bepaald wetsvoorschrift, dat den algemeenen regel van artikel 1962 terzijde stelt, hoedanig voorschrift ten eenenmale ontbreekt;
dat het voorgestelde cassatiemiddel mitsdien gegrond is, doch de Hooge Raad op grond van artikel 422 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet bevoegd is de hoofdzaak te beslissen;
Vernietigt het arrest, door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, den 13 November 1882 in deze zaak gewezen;
Verwijst het geding naar hetzelfde Gerechtshof, ten einde, met inachtneming van dit arrest, de hoofdzaak verder te behandelen en te beslissen;
Veroordeelt de gedaagde in de kosten op de cassatie gevallen;
Begroot de salarissen en verschotten van den Advocaat des eischers ten laste van de gedaagde vóór de uitspraak gevallen, wat de verschotten aangaat op achttien gulden vier cents, en wat het salaris aangaat op honderd twintig gulden.
Aldus gearresteerd bij de Heeren Mrs. de Vos, President, Donker Curtius, Gertsen, Telting, de Pinto, Feith en van den Acker, Raden, en door den President uitgesproken ter openbare terechtzitting van den twee en twintigsten Juni achttienhonderd drie en tachtig, in tegenwoordigheid van de genoemde Heeren, behalve van den Raadsheer Donker Curtius, die verhinderd is geworden bij de uitspraak tegenwoordig te zijn, mitsgaders ten overstaan van den Advocaat-Generaal van Maanen en in bijzijn van den Substituut-Griffier Ermerins.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.