1 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/260HR
MK/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. V.O.F. TAXICENTRALE NIJVERDAL,
gevestigd te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS in cassatie,
advocaat: mr. F.B. Kloppenburg,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Taxicentrale en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij incidenteel vonnis van de rechtbank Almelo, sector kanton, van 3 juni 2003 heeft de kantonrechter Taxicentrale toegestaan [verweerster] in vrijwaring op te roepen in de hoofdzaak tussen [betrokkene 1] en Taxicentrale (zie C06/211HR).
Bij exploot van 20 juni 2003 heeft Taxicentrale [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank Almelo, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen om aan Taxicentrale te betalen datgene, waartoe Taxicentrale als gedaagde in de hoofdzaak jegens [betrokkene 1] mocht worden veroordeeld, met kosten.
[Verweerster] heeft de vordering in vrijwaring bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 20 april 2004 in de vrijwaring de vordering van Taxicentrale afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Taxicentrale hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 18 april 2006 heeft het hof het in de vrijwaringszaak tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Taxicentrale beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor Taxicentrale toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing ter verdere behandeling.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De hiervoor in 1 vermelde vordering van Taxicentrale, strekkende tot vrijwaring door [verweerster] voor al datgene waartoe Taxicentrale als gedaagde in de hoofdzaak jegens [betrokkene 1] mocht worden veroordeeld, is door rechtbank en hof afgewezen omdat - kort gezegd - de vorderingen in de hoofdzaak van [betrokkene 1] tegen Taxicentrale zijn afgewezen.
3.2.1 Het middel komt daartegen op voor het geval het cassatieberoep van [betrokkene 1] in de hoofdzaak (nr. C06/211) mocht leiden tot vernietiging van het arrest van het hof in de hoofdzaak.
3.2.2 Bij arrest van heden heeft de Hoge Raad in de zaak met nr. C06/211 het arrest van het gerechtshof te Arnhem in de hoofdzaak vernietigd en die zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het middel is derhalve gegrond.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 18 april 2006;
verwijst het geding naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Taxicentrale begroot op € 448,50 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 februari 2008.