30 mei 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/020HR
IV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
HG INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Almere,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en HGI.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 23 augustus 2004 HGI gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton en, na vermindering van eis gevorderd, kort gezegd, betaling van een bedrag van € 87.904,44 aan schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag, te vermeerderen met rente en kosten.
HGI heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 30 maart 2005 HGI veroordeeld tot betaling van € 60.000,-- aan [eiser] als schadevergoeding.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft HGI hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
[Eiser] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 5 september 2006 heeft het hof in het principaal en het incidenteel appel het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van [eiser] alsnog afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
HGI heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft op 6 mei 2008 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HGI begroot op € 2.706,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren O. de Savornin Lohman, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 mei 2008.