12 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/178HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BEZO-CONSULT B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Bezo en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bezo heeft bij exploot van 16 oktober 2002 [verweerder] gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht, en gevorderd [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 36.537,80, met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 14 mei 2003 [verweerder] veroordeeld om aan Bezo tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag € 11.435,26, met rente.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Bezo heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 8 februari 2007 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Bezo geheel afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Bezo beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bezo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.166,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 december 2008.