12 januari 2010
Strafkamer
Nr. 08/01981
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Enkelvoudige Kamer, van 29 april 2008, nummer 22/004438-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Utrecht, locatie Nieuwegein" te Nieuwegein.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het derde middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat het Hof de afwijzing van een verzoek tot het opvragen van het IND-dossier niet naar behoren heeft gemotiveerd.
2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 april 2008 houdt het volgende in:
"De voorzitter geeft aan dat door de advocaat-generaal een brief aan het hof en de raadsman is toegezonden van de Immigratie- en Naturalisatiedienst d.d. 14 april 2008.
De raadsman verzoekt om aanhouding van de behandeling van de zaak, opdat het vreemdelingendossier van de IND betreffende de verdachte kan worden opgevraagd. De raadsman acht het in het belang van de verdediging om inzicht te krijgen hoe de brief van de IND d.d. 14 april 2008 tot stand is gekomen.
De advocaat-generaal verzet zich tegen aanhouding. Niet alleen is er geen noodzaak tot het opvragen van dat dossier, maar de raadsman had ook reeds zelf het dossier bij de IND op kunnen vragen.
De raadsman deelt mede dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 27 maart 2008 onder andere is aangehouden opdat het IND-dossier aan het proces-verbaal zou worden toegevoegd.
De voorzitter constateert dat op de terechtzitting van 27 maart 2008 geen opdracht is gegeven tot het opvragen van het IND-dossier en wijst het aanhoudingsverzoek af."
2.3. Het Hof heeft de afwijzing van het verzoek tot het opvragen van het IND-dossier niet gemotiveerd zodat in cassatie niet kan worden beoordeeld of het Hof bij die afwijzing de juiste maatstaf heeft gehanteerd. Voor zover het middel daarover klaagt, is het terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 12 januari 2010.