8 april 2011
Eerste Kamer
09/04094
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
HILTON MEATS ZAANDAM B.V.,
gevestigd te Zaandam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Hilton Meats.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 315724/4122/06 van de kantonrechter te Haarlem van 17 augustus 2006 en 12 oktober 2006;
b. de vonnissen in de zaak 129751/HA ZA 06-1449 van de rechtbank Haarlem 29 november 2006, 28 maart 2007 en 18 juni 2008;
c. het arrest in de zaak 200.015.032/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 28 april 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hilton Meats heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Hilton Meats mede door mr. G.J. de Lange, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 10 februari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hilton Meats begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 april 2011.