16 september 2011
Eerste Kamer
10/01698
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
Mr. J.A. van der Meer in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V.,
gevestigd te Geldrop,
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. R.T.R.F. Carli, thans mr. S.M. Kingma,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerster 2],
beide gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff en mr. A. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [A] en verweersters afzonderlijk als [verweerster 1] en [verweerster 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 257501/HA ZA 06-174 van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 september 2007;
b. het tussenarrest in de zaak 105.007.230/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 oktober 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het hof heeft [A] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster 1] en [verweerster 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
Op 26 januari 2011 is [A] in staat van faillissement verklaard met benoeming van een curator. Ter rolzitting is medegedeeld dat de curator de procedure op de voet van art. 27 Fw overneemt en mr. S.M. Kingma verder als cassatieadvocaat optreedt in plaats van mr. Carli.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1] en [verweerster 2] begroot op € 4.296,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 september 2011.