13 april 2012
Eerste Kamer
11/00001
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
DE GEMEENTE VEENENDAAL,
zetelende te Veenendaal,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 160098/HA ZA 03-761 van de rechtbank Utrecht van 30 juli 2003, 19 mei 2004 en 25 juli 2007;
b. het arrest in de zaak 200.004.695 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.