11 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/04283 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht van 2 augustus 2011, nummer RK 11/166, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. G.J.J.A. van Zeijl, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat de Rechtbank de klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar op de voet van artikel 552b Sv ingediende klaagschrift.
2.2. De Rechtbank heeft de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift. De beschikking van de Rechtbank houdt het volgende in:
"Het klaagschrift strekt tot teruggave van twee 'oldtimers', te weten:
(1) een Jaguar, E-type, V12, roadster oftewel cabriolet, kleur donkerblauw, met vals voertuigidentificatienummer (VIN) oftewel chassisnummer, kenteken [AA-00-BB];
(2) een Porsche, type 356b 1600, cabriolet, kleur rood, met vals VIN, kenteken [CC-00-DD],
in de zaak met het parketnummer 03/630183-06 op 12 april 2006 in beslag genomen onder [betrokkene 1], zoon van de belanghebbende.
(...)
Het klaagschrift is op 14 maart 2011 - en derhalve tijdig - ter griffie van de rechtbank ingediend.
(...)
Vaststaande feiten
De zoon van belanghebbende - [betrokkene 1] - is op 15 november 2007 door de politierechter van deze rechtbank vrijgesproken van de verdenking van heling van, onder meer, de in deze zaak centraal staande oldtimers, een Jaguar E-type roadster, en een Porsche 356B cabrio uit respectievelijk 1972 en 1961. De automobielen, die waren voorzien van valse chassisnummers, werden aan het verkeer onttrokken.
[Betrokkene 1] heeft tegen laatstgenoemde beslissing cassatie ingesteld. Op 14 december 2010 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen.
(...)
Het klaagschrift strekt op de voet van artikel 552b Sv primair tot teruggave van de oldtimers aan belanghebbende en subsidiair tot het toekennen van een vergoeding ex artikel 33c lid 2 Sr ten bedrage van € 156.000,00, zijnde volgens belanghebbende de waarde van de oldtimers.
(...)
Beoordeling
(...)
De rechtbank stelt vast dat de vernietiging van de voertuigen heeft plaatsgevonden vóórdat het klaagschrift door belanghebbende werd ingediend.
Op grond van het vorenstaande moet aanstonds geoordeeld worden dat belanghebbende in haar primaire verzoek niet ontvangen kan worden, waartoe de rechtbank moge verwijzen naar HR 27 november 2001, LJN: AD5210.
Mutatis mutandis moet hetzelfde worden geoordeeld ten aanzien van het subsidiaire verzoek. Gelet op het met betrekking tot het primaire verzoek overwogene dient aangenomen te worden dat met de vernietiging op 8 oktober 2010 ook het beslag op de oldtimers is komen te vervallen. Bij deze stand van zaken kan er niet meer toegekomen worden aan de toepassing van de artikelen 552b lid 5 Sv jo. 33c Sr jo. 36b Sr, nu de met deze artikelen gegeven wetssystematiek het bestaan van een beslagsituatie postuleert. Om deze reden moet het verzoek als tardief worden beschouwd."
2.3. Art. 552b Sv voorziet in de mogelijkheid dat een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of de veroordeelde, zich schriftelijk beklaagt over de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van een hem toekomend voorwerp. Indien het beklag gegrond is, herroept de rechter de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer en geeft een last als bedoeld in art. 353, tweede lid, onderdeel a of b, Sv. Op die last is, ingevolge art. 552b, derde lid, Sv, art. 119 Sv van overeenkomstige toepassing. Indien een inbeslaggenomen voorwerp op wettige wijze is vernietigd, schrijft het tweede lid van laatstgenoemd artikel voor dat de bewaarder, tot wie een last tot teruggave van dat voorwerp is gericht, overgaat tot uitbetaling van de prijs die het voorwerp bij verkoop door hem redelijkerwijze had moeten opbrengen.
2.4. Uit het voorgaande volgt dat voor beoordeling van de vraag of een op de voet van art. 552b Sv ingediend klaagschrift ontvankelijk is, niet van belang is of de inbeslaggenomen voorwerpen (ten tijde van het indienen van het klaagschrift) vernietigd zijn. De Rechtbank heeft dit miskend.
2.5. Het middel klaagt daarover terecht.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2012.