De koper heeft bij het sluiten van de koopovereenkomst een bedrag van ƒ 5.500.000 overgemaakt naar een zogenoemde kwaliteitsrekening (of: derdengeldenrekening) van een notaris.
In dit verband houdt de tot de gedingstukken behorende koopovereenkomst het volgende in:
“ARTIKEL 3. BETALING
1. De betaling van de koopprijs en van de overige kosten, rechten en belastingen vindt plaats op het kantoor van de notaris.
2. Koper heeft het verschuldigde voldaan bij het ondertekenen van deze akte door creditering van de bankrekening van [het notariskantoor] (inzake derdengelden) bij [de bank van het notariskantoor], rekening nummer […].
3. Uitbetaling aan verkoper zal eerst plaatsvinden, zodra de notaris uit onderzoek bij de openbare registers is gebleken, dat de bij aparte akte te vestigen hypotheekinschrijving tot zekerheid voor levering is geschied zonder inschrijvingen die bij het verlijden van de akte van hypotheek niet bekend waren. Verkoper is ermee bekend dat, in verband met dit onderzoek, tussen [onleesbaar, kennelijk ‘het tijdstip’] van het ondertekenen en het uitbetalen één of meer werkdagen verstrijken.
ARTIKEL 4. HYPOTHEEKINSCHRIJVING
1. In verband met de betaling van de koopsom en me tot zekerheid voor de levering van het verkochte aan koper, zullen partijen bij separate akte te verlijden voor mij, notaris, recht van eerste hypotheek vestigen op het verkochte voor een bedrag van zes miljoen [onleesbaar, kennelijk: ‘gulden’] (f 6.000.000,--), te vermeerderen met vijfendertig procent daarvan voor renten, [onleesbaar] kosten.
2. […]”