gewezen op het beroep in cassatie van [X1] te [Z] (hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2012, nr. 09/5380 AKW en 11/948 AKW, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank te Amsterdam (nr. AWB 08/3165 AKW en nr. AWB 10/902 AKW) betreffende besluiten ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Zowel belanghebbende als de SVB heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende en de SVB hebben over en weer een verweerschrift ingediend.
Zowel belanghebbende als de SVB heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende en de SVB hebben over en weer een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 27 augustus 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van belanghebbende en tot gegrondverklaring van dat van de SVB, vernietiging van de uitspraak van de Centrale Raad en bevestiging van de uitspraken van de Rechtbank met aanvulling van de gronden.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het door de SVB voorgestelde middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 4 van het heden in de zaak met nummer 13/00409 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Beoordeling van het door belanghebbende voorgestelde middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 5 van het heden in de zaak met nummer 13/00409 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
4 Proceskosten
Wat betreft het cassatieberoep van de SVB zal de SVB worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 13/00409 en 13/00410 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Wat betreft het cassatieberoep van belanghebbende acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de beroepen in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Sociale verzekeringsbank in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 3287,25, derhalve € 1095,75, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2014.
Van de Sociale verzekeringsbank wordt een griffierecht geheven van € 466.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: