Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De bestreden uitspraak houdt onder meer het volgende in:
"De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012 een beroep gedaan op de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees parlement en de Raad van Ministers over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (hierna: de Terugkeerrichtlijn) en de daarmee verband houdende jurisprudentie.
Ondanks het feit dat de raadsman geen ondubbelzinnige conclusie heeft verbonden aan zijn betoog, overweegt het hof ambtshalve het volgende.
Uit de considerans van de Terugkeerrichtlijn blijkt dat de doelstelling van de richtlijn is om een doeltreffend verwijderings- en terugkeerbeleid te ontwikkelen, waarbij het beëindigen van illegaal verblijf volgens een billijke en transparante procedure geschiedt. Illegaal verblijf mag pas met strafrechtelijke detentie worden tegengegaan, indien eerst de in de richtlijn bedoelde terugkeerprocedure is toegepast.
In de onderhavige strafzaak is de verdachte bij beschikking van 7 maart 2007 ongewenst verklaard op grond van artikel 67, eerste lid aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet. De verdachte verbleef op 6 januari 2012 in Nederland en is toen aangehouden. Uit het dossier blijkt dat de verdachte reeds in 2007 is uitgezet naar Marokko. Na zijn uitzetting is de verdachte zonder recht of toestemming van de autoriteiten teruggekeerd naar Nederland. De ongewenstverklaring is tussentijds niet opgeheven en evenmin had op het moment van aanhouding van verdachte de duur daarvan de in de Terugkeerrichtlijn genoemde normen betreffende het in dezen met de ongewenstverklaring gelijk te stellen inreisverbod overschreden. In een dergelijk geval staat de Terugkeerrichtlijn niet in de weg aan een strafrechtelijke sanctionering met detentie van het verblijf van de verdachte in Nederland in januari 2012. De door de richtlijn voorgeschreven stappen zijn immers reeds eerder, te weten in 2007, volledig doorlopen. Dit heeft destijds geresulteerd in een daadwerkelijk uitzetting.
Er bestaat derhalve ten aanzien van de strafbaarheid van het bewezen verklaarde geen strijdigheid met de Terugkeerrichtlijn.
(...)
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het als vreemdeling verblijven in Nederland, terwijl hij wist dat hij tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Door aldus te handelen heeft de verdachte het Nederlandse vreemdelingenbeleid doorkruist en het belang dat de samenleving heeft bij de respectering en naleving van door het bevoegd gezag genomen beslissingen - en daarmee het belang van de openbare orde - geschonden.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 november 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt."