Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank met aanvulling van gronden bevestigd. De Rechtbank heeft de verdachte met betrekking tot genoemde feiten ontslagen van alle rechtsvervolging. De Rechtbank heeft daartoe, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:
"9.3. Het oordeel van de rechtbank
De (rechts)vraag waar de rechtbank voor gesteld wordt, is of het zogeheten zeezwaaien (het verlaten van de haven met het doel waswater op zee lozen) valt onder het begrip "en route".
(...)
9.4.1.
Bij de uitleg van de in de onderhavige zaken aan de orde zijnde wetsbepalingen moet worden uitgegaan van de authentieke teksten van het Marpol-verdrag, waaronder de Engelse tekst. Met het voorschrift dat het schip "en route" moet zijn, wordt slechts duidelijk gemaakt dat het schip varende (in beweging) moet zijn op het moment van het lozen.
9.4.4.
Uit het systeem van de wet volgt dat Nederland in de Wws en Bvvs geen nadere of strengere eisen stelt aan het legaal lozen van dit soort (Bijlage II) schadelijke vloeistoffen, zodat de verweten gedraging onder de gegeven omstandigheden ook naar de in Nederland geldende norm niet strafbaar is.
9.4.5.
Nu niet is gebleken dat verdachte heeft geloosd anders dan met inachtneming van de in Bijlage II van het Marpol-verdrag gegeven voorschriften, is het bewezengeachte niet strafbaar. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging."
2.3.1.
Voor de beoordeling van het middel zijn onder meer de volgende wets- en verdragsbepalingen van belang zoals deze luidden ten tijde van de tenlastegelegde feiten:
- Art. 5, eerste lid, Wet voorkoming verontreiniging door schepen (verder: Wvvs; Stb. 2006,446):
"Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden ter bescherming en behoud van het milieu regels gesteld met betrekking tot:
a. verboden lozingen van schadelijke stoffen in zee vanaf schepen;
b. overige verboden gedragingen vanaf of aan boord van schepen."
- Art. 29, tweede lid, Besluit voorkoming verontreiniging door schepen (Stb. 2006,693):
"Het is verboden vanaf een schip bestemd of gebruikt voor het vervoer van schadelijke vloeistoffen in bulk de volgende vloeistoffen in zee te lozen, anders dan met inachtneming van de in Bijlage II van het Verdrag gegeven voorschriften:
a. schadelijke vloeistoffen, inclusief restanten daarvan, of ballastwater, waswater van tanks of andere mengsels die dergelijke stoffen bevatten;
b. vloeistoffen die op grond van Bijlage II niet zijn gecategoriseerd, noch voorlopig ingedeeld of geëvalueerd, of ballastwater, waswater van tanks of andere mengsels die dergelijke restanten bevatten.
Het lozen van lens- of ballastwater of andere restanten of mengsels die alleen vloeistoffen bevatten aangeduid met OS in de kolom verontreinigingscategorie in Hoofdstuk 18 van de IBC-code is niet verboden."
- Annex II bij het Marpol-verdrag (Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, Trb. 1975, 147) in de authentieke Engelse tekst:
"Regulation 1
Definitions
For the purposes of this Annex:
(...)
6. En route means that the ship is under way at sea on a course or courses, including deviation from the shortest direct route, which as far as practicable for navigational purposes, will cause any discharge to be spread over as great an area of the sea as is reasonable and practicable.
(...)
Regulation 13
Control of discharges of residues of noxious liquid substances
Subject to the provisions of regulation 3 of this Annex the control of discharges of residues of Noxious Liquid Substances or ballast water, tank washings or other mixtures containing such substances shall be in compliance with the following requirements.
1.Discharge provisions