Voor het antwoord op de vraag of een bedrag dat een ondernemer ontvangt van een derde, dat wil zeggen van een ander dan degene jegens wie hij een prestatie tegen vergoeding verricht, volledig of gedeeltelijk gerekend moet worden tot de vergoeding voor die prestatie, heeft het Hof van Justitie in onder meer het hiervoor in 3.2.2 vermelde arrest OPW en nogmaals in het arrest van 15 juli 2004, Commissie/Italië, C-381/01, NTFR 2004/1124, maatstaven gegeven aan de hand waarvan dit moet worden beoordeeld.
Het Hof van Justitie heeft in voormelde arresten vooropgesteld dat het enkele feit dat een door een derde betaalde bijdrage invloed kan hebben op de prijs van door de betrokken ondernemer geleverde goederen of verrichte diensten, niet volstaat om deze bijdrage te rekenen tot de vergoeding en deze belastbaar te maken. Voor dat laatste is, aldus het Hof van Justitie, noodzakelijk dat een rechtstreeks verband bestaat tussen het betaalde bedrag en de prijs van de prestatie (de levering van een goed of het verrichten van een dienst).
Een dergelijk benodigd, rechtstreeks verband met die prijs is pas aanwezig wanneer vaststaat dat de betaalde bijdrage specifiek aan de betrokken ondernemer wordt betaald om een welbepaald goed te leveren of om een welbepaalde dienst te verrichten, en het betaalde bedrag ook inderdaad een tegenprestatie is voor een welbepaalde goederenlevering of dienstverrichting, hetgeen betekent dat de begunstigde recht heeft op betaling van de bijdrage zodra hij een belastbare handeling heeft verricht (arrest OPW, punten 12 en 13).
Verder moet vaststaan dat het feit dat de leverancier of de dienstverrichter een betaling van een derde ontvangt, hem objectief gezien in staat stelt de levering of de dienst te verrichten tegen een lagere prijs dan hij zonder de bijdrage van een derde zou dienen te vragen (arrest OPW, punt 14).
Tevens moet vaststaan dat en in hoeverre de door derden betaalde bijdrage toegerekend kunnen worden aan de individuele leveringen of diensten (arrest OPW, punt 15). Om na te gaan of de door die betaling vertegenwoordigde tegenprestatie in deze zin bepaalbaar is, kan de verkoopprijs van de betrokken goederen of diensten worden vergeleken met hun normale kostprijs, dan wel worden onderzocht of de van een derde afkomstige bijdrage verlaagd wordt indien het leveren van goederen of het verrichten van diensten uitblijft. Niet is nodig dat het bedrag dat de derde betaalt, precies overeenstemt met de prijsvermindering van het geleverde goed: het volstaat dat het verband tussen de prijsvermindering en de betaling, die forfaitair kan zijn, significant is (arrest OPW, punt 17).