De rechtbank heeft de voorlopige machtiging verleend met ingang van 15 december 2014 en eindigend op 15 juni 2015. In reactie op het verweer dat een voorlopige machtiging niet mogelijk is naast een ISD-maatregel, heeft de rechtbank het volgende overwogen:
“De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad bij beschikking van 18 april 2003 (LJN: AF5555) heeft bepaald dat een strafrechtelijke machtiging en een civielrechtelijke machtiging (BOPZ) niet naast elkaar kunnen bestaan en dat, wanneer van zo’n situatie wel sprake zou zijn, de strafrechtelijke machtiging prevaleert.
De strafrechter heeft verschillende mogelijkheden om iemand te laten opnemen en/of behandelen in een psychiatrisch ziekenhuis indien sprake is van een door een geestesstoornis veroorzaakt gevaar. Een daarvan is de ISD maatregel van art. 38m Sr., waarbij iemand wordt opgenomen in een inrichting voor stelselmatige daders. Deze maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van de verdachte.
De ISD-maatregel biedt echter geen mogelijkheid voor dwangbehandeling. Een gedetineerde met een zorgbehoefte kan, op grond van de artikelen 15.5 en 43.3 Penitentiaire Beginselenwet, wel worden geplaatst in een zorginstelling, maar artikel 51 Wet BOPZ verklaart de artikelen van de Wet BOPZ, die (onder meer) zien op de dwangbehandeling, nog niet van toepassing op personen met een ISD-maatregel. Een wetsvoorstel (nr 33771) waarin artikel 51 lid 3 Wet B[O]PZ naar verwijst hiertoe wordt uitgebreid, is recent aangenomen door de Eerste Kamer. Dat betekent dat iemand met een ISD-maatregel die, zoals in casu, zowel een meer adequate behandeling als noodmedicatie nodig heeft, momenteel niet zou kunnen worden doorgeplaatst naar de instelling die door de behandelaren noodzakelijk wordt geacht, en bij een vastlopen van de (vrijwillige) behandeling weer terug moet worden geplaatst naar de inrichting voor stelselmatige daders. De rechtbank is van oordeel dat in zo’n geval toch een samenloop mogelijk moet zijn; immers betrokkene verblijft bij overplaatsing “(BOPZ)-vrijwillig” in de instelling, terwijl ter bescherming van de maatschappij […] de ISD maatregel op de achtergrond doorloopt. Dat bijt elkaar niet, zo oordeelt de rechtbank.
Dat én de komende wetswijziging van artikel 51 lid 3 Wet Bopz maakt een BOPZ-machtiging naast een ISD-maatregel mogelijk. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat, bij de afweging van de oplegging van een BOPZ-maatregel, steeds een afweging moet worden gemaakt van de betrokken belangen. Voor betrokkene wordt in dit geval door de behandelaren een overplaatsing met de mogelijkheid van dwangbehandeling noodzakelijk geacht.”