Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, het CAK in de vordering niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betreft de facturen ter invordering van de eigen bijdragen voor huishoudelijke hulp verleend vanaf 1 juli 2009, en [verweerder] veroordeeld tot betaling aan het CAK van € 876,48 met rente voor zover het betreft de facturen ter invordering van de eigen bijdragen voor huishoudelijke hulp over de perioden van 24 januari 2005 tot en met 31 december 2005 en van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009. Hiertoe heeft het hof, samengevat, als volgt overwogen.
Vanaf 9 januari 2006 tot en met 31 december 2009 heeft het CAK facturen gestuurd aan [betrokkene] met betrekking tot de op grond van de AWBZ en de Wmo ter zake van de ontvangen hulp verschuldigde eigen bijdragen over de periode van 24 januari 2005 tot en met 1 november 2009 (rov. 2.3)
Op 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Sindsdien is de bestuursrechter bevoegd kennis te nemen van geschillen ter zake van de terugvordering van bestuurlijke geldschulden. Op grond van het wettelijke overgangrecht blijft op een verplichting tot betaling van een geldsom aan een bestuursorgaan die is vastgesteld of ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding, het recht van toepassing dat gold tot 1 juli 2009. (rov. 2.12) Dit betekent dat het CAK in de vordering niet-ontvankelijk is voor zover de facturen betrekking hebben op hulp die nadien is verleend (rov. 2.13).
Het CAK heeft bij beschikkingen de eigen bijdragen vastgesteld die betrekking hebben op de jaren 2005 en 2009. Het CAK zegt de beschikkingen met betrekking tot de jaren 2006, 2007 en 2008 niet in het geding te kunnen brengen. Dit betekent dat niet kan worden nagegaan of laatstgenoemde beschikkingen zijn genomen en formele rechtskracht hebben gekregen. De facturen over de jaren 2006, 2007 en 2008 hebben daarom geen toereikende juridische grondslag. (rov. 2.17-2.18)
De facturen over 2005 en 2009 zijn als besluiten aan te merken, waartegen bezwaar en beroep op grond van de Awb heeft opengestaan (vgl. CRvB 12 januari 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BK8934). Voor zover [betrokkene] die facturen niet heeft ontvangen of onduidelijk voor haar was dat daartegen bezwaar op grond van de Awb openstond, heeft [verweerder], na overlegging van die facturen in dit geding door het CAK, niet alsnog bezwaar tegen de facturen gemaakt. Dit betekent dat de facturen over 2005 en 2009 formele rechtskracht hebben gekregen. (rov. 2.23)