In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.2.
De raad van de gemeente Den Haag heeft op 6 oktober 2011 de ‘Verordening BI‑zone Zeeheldenkwartier 2012’ (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het gebied omvat de objecten gelegen in de volgende straten of delen van straten: (…) [a-straat] (gehele straat), (…);
b. de wet: de Experimentenwet BI-zones;
c. het college: het College van burgemeester en wethouders van Den Haag;
d. Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Den Haag en de Vereniging BIZ Zeeheldenkwartier gesloten Uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 2 Aanwijzing vereniging
De Vereniging BIZ Zeeheldenkwartier wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet. In de navolgende bepalingen wordt deze aangehaald als de vereniging.
Artikel 3 Aard van de belasting
Onder de naam “BIZ-bijdrage” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
(…)
Artikel 7 Belastingtarief
1. De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak € 250,00
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de BIZ bijdrage voor onroerende zaken, zijnde opslagruimte, gasstation, telefooncentrale, trafo en parkeergarage alsmede onroerende zaken gevestigd op de eerste of hogere etage € 0,00
Artikel 8 Wijze van heffing
1. De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.
(…)
Artikel 12 Subsidieverlening
1. Het college verleent jaarlijks aan de vereniging subsidie voor de uitvoering van de activiteiten, die zijn opgenomen in de met deze vereniging gesloten uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van een jaarplan.
(…)
Artikel 16 Inwerkingtreding (…)
1. Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
(…)”
2.1.3.
In de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (hierna: de Experimentenwet) is onder meer bepaald:
“Artikel 7
1. De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De perceptiekosten kunnen hierop in mindering worden gebracht indien dit in de verordening is bepaald.
2. De verordening wijst uitsluitend als vereniging of stichting aan:
a. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid:
1°. waarvan alle beoogde bijdrageplichtigen lid zijn of dit desgewenst met onmiddellijke ingang kunnen worden,
(…)
3. In aanvulling op het tweede lid wijst de verordening uitsluitend een vereniging of stichting aan waarmee de gemeente ter uitvoering van de verordening een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten, waarin is bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.”
2.1.4.
Op 13 september 2011 heeft de gemeente Den Haag een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Experimentenwet gesloten met [C], een van de oprichters en de latere voorzitter van de toen nog in oprichting zijnde vereniging ‘BIZ Zeeheldenkwartier’ (hierna: de Vereniging).
2.2.1.
Voor het Hof was onder meer in geschil de vraag of de aanslag rechtsgeldig kon worden opgelegd aangezien de Vereniging ten tijde van het sluiten van de hiervoor onder 2.1.4 bedoelde uitvoeringsovereenkomst op 13 september 2011 nog niet was opgericht, zodat zij toen niet als vereniging met volledige rechtsbevoegdheid in de zin van artikel 7 van de Experimentenwet kon worden beschouwd.
2.2.3.
Voor de vraag of de aanslag in zoverre rechtsgeldig is opgelegd dat hij berust op een verbindende verordening, is beslissend of de verordening verbindend was op het tijdstip waarop de aanslag werd opgelegd (zie HR 31 maart 1993, nr. 28034, BNB 1993/182).
De onderhavige aanslag is opgelegd met dagtekening 31 mei 2012. Bij notariële akte van 26 april 2012 heeft de oprichting van de Vereniging plaatsgevonden. Vanaf die laatste datum was derhalve sprake van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid waarmee de gemeente een overeenkomst in de zin van artikel 7, lid 3, van de Experimentenwet heeft gesloten, welke overeenkomst, naar het Hof kennelijk heeft aangenomen, door de Vereniging is bekrachtigd. Aan het bepaalde in artikel 2 en artikel 12 van de Verordening is daarmee voldaan. Het middel faalt derhalve reeds op die grond.