Art. 61 BVVN bevat nadere regels met betrekking tot de in art. 15 lid 4 RWN bedoelde verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap.
Het BVVN vindt zijn grondslag in de art. 21 en 23 RWN, zoals is toegelicht in de bijbehorende nota van toelichting, aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.7. Anders dan [verweerster] in cassatie heeft aangevoerd, berust art. 61 BVVN dan ook op een in de RWN neergelegde bevoegdheid tot het geven van nadere regels bij algemene maatregel van rijksbestuur.
Art. 61 lid 1 BVVN vermeldt drie documenten die gelden als verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap als bedoeld in art. 15 lid 4 RWN, te weten (a) een onherroepelijke rechterlijke beschikking waarbij het Nederlanderschap is vastgesteld, (b) een uittreksel uit de basis-administratie, waaruit blijkt dat de betrokkene als Nederlander is aangemerkt, of (c) een verklaring afgegeven door het hoofd van de diplomatieke of consulaire post, waaruit blijkt dat de betrokkene Nederlander is. Met ingang van 1 januari 2015 is art. 61 lid 1 BVVN aldus gewijzigd dat de onder (c) bedoelde verklaring wordt afgegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken (KB van 4 december 2014, Stb. 490). Blijkens de bijbehorende nota van toelichting kan de minister zijn bevoegdheden uit hoofde van het BVVN mandateren aan de functionarissen die betrokken zijn bij het uitvoeringsproces, waardoor de taken voortvloeiend uit het BVVN niet langer plaatsvinden op de diplomatieke en consulaire posten, maar bij de Regionale Service Organisaties.
Op grond van art. 61 lid 2 BVVN wordt een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap alleen op aanvraag van de betrokken persoon verstrekt.
Art. 61 lid 3 BVVN schrijft voor dat de in lid 1 onder b en c genoemde documenten de woorden dienen te bevatten ‘Verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap’, en moeten zijn voorzien van een datum van verstrekking en een dienststempel.
In art. 61 lid 4 BVVN is voorzien dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke andere documenten kunnen dienen als verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.