8:74 Awb; Gegrond beroep leidt tot vergoeding van griffierecht.
Rechtspraak.nl NLF 2016/0241 met annotatie van Jits Berns V-N Vandaag 2016/2004 V-N 2016/47.7 met annotatie van Redactie BNB 2016/224 NLF 2017/0306 met annotatie van NTFR 2016/2430 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 april 2016, nr. 14/00581, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 13/787) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Borger-Odoorn voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
2.1.1.
De klacht dat het Hof heeft verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht in beroep van € 42, slaagt.
2.1.2.
De Rechtbank heeft aan belanghebbende een vergoeding toegekend van € 500 voor immateriële schade geleden wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van diens zaak. Aangezien het Hof het oordeel van de Rechtbank op dit punt heeft overgenomen, had het Hof op de voet van artikel 8:74 van de Awb de heffingsambtenaar moeten veroordelen tot vergoeding aan belanghebbende van het in beroep betaalde griffierecht (zie Hoge Raad 20 maart 2015, nr. 14/01332, ECLI:NL:HR:2015:660, BNB 2015/198).
2.2.
De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
2.3.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1.2 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn te gelasten het griffierecht te vergoeden,
gelast dat de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 42, en
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 124.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2016.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: