Het Hof heeft de verdachte ter zake van "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen" en "diefstal" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het Hof heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van beide zaken veroordeeld voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling en diefstal in vereniging. Daardoor heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betreffende bedrijven. De gepleegde feiten zijn hinderlijke, overlast en schade opleverende, feiten.
De verdachte is blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiƫle Documentatie van 6 mei 2015 eerder terzake van diefstal veroordeeld.
Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierna te melden straf passend en geboden."