Artikel 6.13 Wet IB 2001. Aftrek voor levensonderhoud van kinderen. In dit geval is sprake van een pleegkind van belanghebbende.
Rechtspraak.nl NLF 2016/0636 met annotatie van Nicole Gubbels V-N 2016/62.15 met annotatie van Redactie V-N Vandaag 2016/2563 BNB 2017/20 NLF 2017/0125 met annotatie van NTFR 2016/2831 met annotatie van Mr. P.T. van Arnhem
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 februari 2016, nr. BK‑15/00334, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/10666) betreffende de aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 5 juli 2016 geconcludeerd tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:755).
2 Beoordeling van het middel
2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.2.
Belanghebbende heeft bij haar aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2011 persoonsgebonden aftrek opgevoerd ter zake van uitgaven voor het levensonderhoud van D. D is de dochter van de ex-partner van belanghebbendes echtgenoot. De Inspecteur heeft deze aftrek geweigerd.
2.3.
Voor het Hof was in geschil of D kan worden aangemerkt als pleegkind van belanghebbende. Het geschil spitste zich toe op de vraag was voldaan aan de zogenoemde opvoedingseis. Het Hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Hiertegen richt zich het middel.
2.4.
Het middel faalt op de gronden vermeld in de onderdelen 7.7 tot en met 7.14 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 503.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: